Risico's
Nr. | Onderwerp | DP | Structureel/incidenteel | 1e signalering | Kans | Bedrag (bandbreedte) |
---|---|---|---|---|---|---|
1 | Uitleg- en binnenstedelijke ontwikkelings- locaties (grondzaken/ grondexploitaties) | 1.1 & 1.3 | Incidenteel | 2004 | 100% | 61,5 - 65,3 miljoen euro |
2 | Parkeerbedrijf | 1.2 | Structureel | Al jaren | 100% | 3,7 - 4,1 miljoen euro |
3 | Verkeer- en vervoersprojecten | 1.2 | Incidenteel | 2017 | 100% | Nul |
4 | Gemeentelijk aandeel risicoproject Warmtestad BV | 1.3 | Incidenteel | 2017 | 100% | 3,3 miljoen euro |
5 | Risico's bodemsanering | 2.1 | Structureel | 2021 | 50% | 2,2 miljoen euro |
6 | Tekort OV-Bureau Groningen Drenthe | 1.2 | Structureel | 2021 | 50% | 998 duizend euro |
7 | Agiostorting BV Suikerzijde | 1.3 | Incidenteel | 2023 | 25% | 15 miljoen euro |
8 | Extra beheerkosten Biotoop, Haren | 1.1 | Incidenteel | 2023 | 100% | 1,25 miljoen euro |
9 | Omgevingswet | Div. | Incidenteel | 2022 | 25% | 0,7 - 0,8 miljoen euro |
10 | Klimaatrisico | 2.1 | Structureel | 2023 | 75% | 1,1 miljoen euro |
11 | Netcongestie | Div. | PM | 2023 | PM | PM |
12 | Sociaal domein | 3.3 | Structureel | 2014 | 100% | 10,3 - 19,1 miljoen euro |
13 | Exploitatie Groninger Forum | 3.5 | Structureel | 2014 | PM | PM |
14 | Huisvesting LVV doelgroep | 3.3 | Incidenteel | 2020 | 25% | 0 - 3,5 miljoen euro |
15 | Verzelfstandiging Centrum voor Kunst en Cultuur (CKC) Haren | 3.5 | Incidenteel | 2022 | 50% | 50 duizend euro |
16 | Financiering uitvoering wet BUIG | 3.1 | Structureel | 2014 | 25% | 1,6 - 2,3 miljoen euro |
17 | Energieprijsstijging | 1.3 | Structureel | 2023 | 50% | 0 - 900 duizend euro |
18 | Opgaven Vastgoedbedrijf | Div. | Structureel | 2023 | PM | PM |
19 | Specifieke uitkering stimulering Sport BTW (SPUK BTW) | 3.4 | Incidenteel | 2020 | 50% | 1,1 miljoen euro |
20 | Fiscale risico's | Alle | Structureel | Diverse | PM | PM |
21 | Gemeentefonds | 4.3 | Structureel | 1995 | 0% | +/-35,5 miljoen euro |
22 | Verstrekte leningen en garanties | Div. | Incidenteel | 2026 | 100% | 2 - 2,3 miljoen euro |
23 | Renterisico | 4.3 | Structureel | Doorlopend | 50% | 1,1 - 7 miljoen euro |
24 | Verzekeringen | 4.3 | Structureel | 2021 | PM | PM |
25 | Gemeentefonds: ontoereikende middelen vanaf 2026 | 4.3 | Structureel | 2023 | 50% | 19 miljoen vanaf 2026 |
26 | Bezwaarschriften | 2.1 | Incidenteel | 2018 | PM | PM |
27 | Vervanging rioolpersleiding Aanpak Ring Zuid (ARZ) | 2.1 | 2022 | PM | PM | |
28 | Dotatie en vrijval voorziening APPA wethouderspensioen | 4.2 | Incidenteel | 2023 | 50% | 2 miljoen euro |
28a | APPA wachtgelden | 4.2 | Structureel | 2023 | 20% | 2 miljoen euro |
29 | Verplichtingen uit de spaarverlof voorziening | 4.4 | Incidenteel | 2022 | PM | PM |
30 | Frictiekosten loonkostensubsidies | 3.1 | Incidenteel | 2023 | 25% | 0-740 duizend euro |
31 | Bedrijfsrisico directies SPOT, Sport050 en zakelijke dienstverlening Stadsbeheer | 2.1 & 3.4 | Structureel | 25% | 3,2 miljoen euro | |
32 | Niet halen bezuinigingen | Div. | Incidenteel | 2014 | 100% | 1,5 - 2,1 miljoen euro |
32a | Niet halen bezuinigingen | Div. | Structureel | 2014 | 100% | 08 - 0,9 miljoen euro |
33 | Prijsstijgingen | Alle | Structureel | 2022 | PM | PM |
Nr. | Toelichting | |
---|---|---|
1 | Uitleg- en binnenstedelijke ontwikkelingslocaties (grondzaken/ grondexploitaties) | |
Om de risico's die voortvloeien uit de grondexploitaties in uitleg- en binnenstedelijke ontwikkelingslocaties te kwantificeren wordt de risicoboxenmethode gehanteerd. Het risico op een plantekort kan voortvloeien uit vertraging in het uitgiftetempo van gronden, uitgifte van gronden tegen lagere grondprijzen dan in de exploitatiebegroting is voorzien, aanbesteding van civieltechnische werken, vertraging in het tempo van realisering, etc. De inschatting is dat het benodigde weerstandsvermogen zich in de jaren 2024-2029 vrij stabiel beweegt in een bandbreedte tussen de 61,5 en 65,3 miljoen euro. Zie voor meer informatie de paragraaf Grondbeleid. | ||
2 | Parkeerbedrijf | |
Voor het bepalen van het risico van het parkeerbedrijf wordt een risicoanalyse uitgevoerd voor de onderdelen: rente, opbrengsten en kosten, bezettingsgraad parkeergarages en straatparkeren. Ten opzichte van de begroting 2024 is het risico ongewijzigd. Het totale risico is in 2024 bepaald op 3,7 miljoen euro. Tot en met 2027 loopt dit op tot 4,1 miljoen euro. | ||
3 | Verkeer- en vervoersprojecten | |
Risico's bij verkeer- en vervoersprojecten hebben voornamelijk betrekking op de hoogte van de investeringskosten. Vooraf worden deze risico's zover mogelijk teruggebracht en beheerst door voor de start van uitvoering zoveel mogelijk uitgewerkte ontwerpen en kostenramingen beschikbaar te hebben. Bij de grote verkeersprojecten (= investering meer dan 5 miljoen euro) bepalen we het risico op 10% van de investeringskosten. Daarbij beoordelen we de mogelijkheid om bij te sturen in het project (beheersmaatregelen). Op projectniveau kunnen dat bijvoorbeeld zijn: het werken met een plafondprijs in de aanbesteding, het rekening houden met een percentage onvoorzien in de kostenraming of het in beeld brengen van besparingsmogelijkheden. Risico's die niet binnen de beschikbare middelen van het project kunnen worden opgelost, worden meegenomen in het benodigde weerstandsvermogen voor verkeersprojecten. Voor de lopende projecten verkeer en vervoer is de omvang van het risico nihil. Voor projecten die voortvloeien uit de Netwerkanalyse 2013 (totale omvang gemeentelijke middelen 20 miljoen euro) is besloten dat voor- en nadelen mogen worden verrekend binnen het totale programma (gesloten financiering). | ||
4 | Gemeentelijk aandeel risicoproject Warmtestad BV | |
| ||
| ||
5 | Risico's bodemsanering | |
Risico bodem 1: Spoedlocaties. Een aantal spoedlocaties waarvan de sanering nog niet is afgerond, is in eigendom van derden. Wanneer een derde de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van spoedsanering niet kan nakomen, is de gemeente als bevoegd gezag verplicht om deze tot een goed einde te brengen (risico 1a). Hiernaast kan sprake zijn van een “toevalsvondst”: een voorheen nog niet bekende bodemverontreiniging die humane risico’s met zich meebrengt. Als de eigenaar van een locatie waar een dergelijke verontreiniging wordt aangetroffen geen maatregelen neemt, moet de gemeente ingrijpen en kan zij de eventuele kosten verhalen (risico 1b). Risico inschatting: voor de risico’s bodem 1a en b, gaan we uit van een structureel risico van € 900.000,- met een kans van 50%. | ||
6 | Tekort OV-Bureau Groningen Drenthe | |
De gemeente Groningen is voor 21% risicodragend binnen het OV-bureau Groningen Drenthe (zie ook de paragraaf Verbonden Partijen). Vanwege teruggelopen reizigersaantallen, stijgende brandstofprijzen en andere kostenstijgingen is het al een aantal jaren lastig om de meerjarenbegroting van het OV-bureau sluitend te krijgen. Hoewel de in de Tweede Kamer aangenomen motie Bikker weliswaar zorgt voor structureel extra middelen voor het OV, is het onzeker of de vergoedingen vanuit het Rijk deze ontwikkelingen voldoende compenseren. In de Begroting 2024 van het OV-bureau zijn voor de jaren 2024 en verder tekorten voorzien. Het OV-bureau stelt voor om als incidentele dekking de eigen reserves in te zetten. Een toekomstige tegenvaller bij het OV-bureau moet daarmee dan mogelijk door de deelnemers gedragen worden. Om dit te voorkomen, wordt momenteel met de provincies Groningen en Drenthe gewerkt aan afspraken om het risico op tekorten te minimaliseren en om te komen tot een structureel sluitende meerjarenbegroting. Vanuit de afspraak dat de gemeente Groningen voor 21% bijdraagt in de gerealiseerde exploitatietekorten van het OV-Bureau is vanaf 2024 een structureel risico opgenomen. Het risico is bepaald aan de hand van de risico-inventarisatie van het OV-bureau, deze komt uit op een benodigd weerstandsvermogen van 4,75 miljoen euro. Het risicobedrag komt hiermee uit op 998 duizend euro. | ||
7 | Agiostorting BV Suikerzijde | |
We hanteren het uitgangspunt dat als we een gebiedsontwikkeling vormgeven in een aparte entiteit (lees BV) de BV zelf in staat moet zijn om de eigen risico’s binnen de grondexploitatie hetzij de beschikbare middelen voor de betreffende gebiedsontwikkeling op te vangen. Zelf binnen de eigen grondexploitatie opvangen betekent dat de BV over voldoende buffers moet beschikken. Deze buffers kunnen bestaan uit eigen vermogen, een verwacht batig saldo van de grondexploitatie (contante waarde van de verwachte winst op eindwaarde) of aanwijsbare buffers in ramingen. De beschikbare middelen voor de gebiedsontwikkelingen zijn de middelen die binnen het SIF zijn gereserveerd of bestemmingsreserves voor de betreffende gebiedsontwikkeling. Door de gebiedsontwikkeling in een BV te beleggen verlegt de gemeente een groot deel van de risico’s naar deze aparte entiteit. Op het moment dat de gemeente hetzij eigen, hetzij vreemd vermogen verstrekt aan de BV, loopt de gemeente het risico dat de verstrekte middelen niet terugbetaald kunnen worden. Voor de afdekking van dit risico moet de gemeente inschatten in welke mate er een risicoreservering in het gemeentelijk weerstandsvermogen noodzakelijk is. De gevraagde kapitaalstorting in de BV Suikerzijde bedraagt 15 miljoen euro. Het Project Suikerzijde kent een omvang van circa 500 miljoen euro. De looptijd is 25 jaar. Voor bepaling van de benodigde buffer rekenen we met een kans van 25% op niet terugbetaling. Dit betekent dan een benodigde risicobuffer van 25% x 15 miljoen euro = 3,75 miljoen euro. We gaan de incidentele vrijval van de structureel beschikbare middelen voor Suikerzijde toevoegen aan een aparte reserve Suikerzijde. Deze reserve tellen we mee met het beschikbaar weerstandsvermogen. | ||
8 | Extra beheerkosten Biotoop, Haren | |
Keuze voortgezet gebruik Biotoop brengt gezien verouderde staat het risico met zich mee dat gedurende de voorgestelde gebruiksperiode problemen optreden waardoor grotere investeringen noodzakelijk zijn. In het risicobedrag van 1,25 miljoen euro is de kans van optreden al verwerkt daarom voor 100% opgenomen. | ||
9 | Omgevingswet | |
De Omgevingswet is op 1 januari 2024 in werking getreden. Het is een wettelijke verplichting deze wet in te voeren. Voor de gemeente Groningen dienen er onder andere één omgevingsvisie, en één omgevingsplan te komen, waarin alle regels uit alle bestemmingsplannen, de bruidsschat van het Rijk en vele gemeentelijke verordeningen verwerkt dienen te worden. Daarnaast wordt de reikwijdte van de omgevingsvergunning verbreedt; meer onderwerpen zullen onder de noemer omgevingsvergunning komen te vallen. Op 1 januari 2024 houden de ontwikkelingen niet op. Er zal nog een aantal jaren (uiterlijk tot 2032) aan een gemeentedekkend omgevingsplan gewerkt worden. Daarnaast zal de ondersteunende software voor met name het omgevingsplan en de toepasbare regels verder ontwikkeld worden. De afgelopen maanden is gebleken dat hier nog meer werk en geld in gaat zitten dan gedacht. Mede door landelijke ontwikkelingen aan het digitaal stelsel. | ||
10 | Gevolgen extreem weer (klimaatrisico) | |
Door het veranderende klimaat gaan we in toenemende mate last krijgen van extreem weer. Extreme hitte, langdurige droogte, clusterbuien, storm en onweer hebben effect op onze infrastructuren, gebouwen en groenvoorzieningen. Door droogte kan de bodem inklinken of scheuren. Het gaat dan bijvoorbeeld om schade door storm, extra uitval van groen door droogte, ziektes en plagen. De kosten van een (zee)dijkdoorbraak, en ontwrichting van een kunstwerk door hittestress zijn dermate hoog en het risico vrij klein (1-5%) dat deze niet zijn opgenomen in het risicobedrag van 1,1 miljoen euro. | ||
11 | Netcongestie | |
Netcongestie is een snelgroeiend probleem dat ons elektriciteitsnet onvoldoende ruimte heeft om alle ontwikkelingen te faciliteren. Eind 2023 is een stop voor nieuwe grootverbruikersaansluitingen afgekondigd. De wachtrij voor nieuwe en/of grotere aansluitingen groeit snel. De verwachting is dat in 2026 ook de eerste kleinverbruikers (MKB, inwoners) geen ruimte meer krijgen op het elektriciteitsnet. De groei van onze economie, maar ook de energietransitie staan hierdoor onder druk. Tot 2029/2030 zal dit probleem groter worden. Daarna is uitbreiding van de capaciteit voldoende om enige jaren weer vooruit te kunnen. Daar waar netcongestie leidt tot een vertraging in een specifiek project of programma, zal het financiële gevolg van de vertraging in het desbetreffende project/programma worden meegenomen. Begin 2023 is Groningen Stroomt Door (GSD) van start gegaan. GSD is een samenwerkingsproject van bedrijvenverenigingen, Enexis Netbeheer, EnTranCe – Centre of Expertise Energy en de gemeente Groningen. Groningen Stroomt Door kan extra ruimte vrijspelen op het elektriciteitsnet door het bestaande net slimmer te gebruiken (smart grids). Hierdoor kan een deel van de wachtlijst mogelijk weggewerkt worden. | ||
12 | Sociaal domein | |
De budgetten zorgkosten staan onder druk en zijn daarom op begroting- en rekeningbasis tekorten vaak aangevuld. Met ingang van 2022 heeft het Rijk de budgetten voor jeugdhulp aangevuld. Deze aanvulling wordt de komende jaren grotendeels afgebouwd in verband met maatregelen die opgenomen zijn in de Hervormingsagenda Jeugd. In de Hervormingsagenda is een besparing opgenomen oplopend tot 15,5 miljoen euro. Een deel van de beoogde besparingen uit de Hervormingsagenda verwachten we niet te kunnen realiseren. Dit nadeel is verwerkt in de meerjarenbegroting. De resterende taakstelling (oplopend tot 9,8 miljoen euro tot 2027) is als risico opgenomen. | ||
Wij hebben de laatste jaren maatregelen genomen om te zorgen dat de zorgkosten beter in control komen. Hierbij hebben we nadrukkelijk een koppeling gelegd tussen beleid, inkoop, uitvoering en geld. | ||
13 | Exploitatie Groninger Forum | |
| ||
| ||
14 | Huisvesting LVV doelgroep | |
De toekomst van de Landelijke Vreemdelingen Voorziening (LVV) is overgelaten aan de visie van het nieuw te formeren kabinet. Ambtelijk en bestuurlijk vinden verschillende gesprekken plaats om de financiën voor 2025 veilig te stellen. Indien er geen financiering (meer) komt voor de LVV dan kunnen we het risico van de kosten van het huurpand worden gemitigeerd door andere doelgroepen aldaar te huisvesten. Ten aanzien van de opvang en begeleiding van ongedocumenteerden zal de opdracht om deze groep op te vangen terug worden gelegd bij het Rijk. De kosten voor frictie en afbouw van de voorziening zullen eveneens bij het Rijk belegd worden. De kosten voor de LVV bedragen op jaarbasis € 5.750.000. Voorgaande jaren is prudent met de rijksmiddelen omgegaan; waardoor er een positieve balans op het project is geboekt tot 2024. Dit houdt in dat het knelpunt voor 2025 wordt ingeschat op € 3.550.000,-. | ||
15 | Verzelfstandiging Centrum voor Kunst en Cultuur (CKC) Haren | |
Het Centrum voor Kunst en Cultuur (CKC) Haren is medio 2023 verzelfstandigd. Bij het besluit tot verzelfstandiging is het uitgangspunt geformuleerd dat de basisfinanciering voor de huidige en de volgende cultuurnotaperiode (2025 t/m 2028) is gegarandeerd. Voor de frictiekosten behorende bij de verzelfstandiging zijn bij de begroting 2023 middelen beschikbaar gesteld. Er bestaat een risico dat hier bovenop sprake is van onvoorziene exploitatietekorten en/of aanvullende aanloopkosten. Voor de eerste vier jaar (2023-2026) is hiervoor een risico van jaarlijks 50 duizend euro opgenomen. Na de periode van 4 jaar verwachten we dat het CKC goed zicht heeft op de structurele exploitatie met voldoende mogelijkheden om zelf (bij) te kunnen sturen. In 2023 heeft het CKC geen exploitatietekort gerapporteerd. Doordat 2024 voor CKC het eerste volledige jaar van verzelfstandiging is zijn de risicobedragen en kans inschattingen niet aangepast. Door middel van voortgangsgesprekken en rapportages wordt de realisatie van de exploitatie gevolgd. | ||
16 | Financiering uitvoering wet BUIG | |
In het meerjarenbeeld BUIG gaan we ervan uit dat het Rijk een toereikend macrobudget beschikbaar stelt. Het aandeel van Groningen hierin wordt bepaald met een verdeelmodel. Het risico op fluctuaties in dit budgetaandeel is niet in te schatten. Aan de uitgavenkant is het aandeel in de landelijke uitgaven bepalend voor het resultaat op de BUIG. We verwachten dat het werk en ontwikkelprogramma in 2024 en in 2025 een positief effect heeft op onze uitgaven. Daarnaast verwachten we van verbetering van de reguliere dienstverlening in 2024 nog een aanvullend effect. Het risico is dat beide effecten niet optreden waardoor uitgaven niet worden verlaagd. Als dit risico zich voordoet, verslechtert het meerjarenbeeld in 2024 met 1,6 miljoen oplopend tot 2,4 miljoen structureel. Dit risico kan worden beperkt door goede sturing op uitvoering van het programma en op de reguliere dienstverlening. | ||
17 | Energieprijsstijging | |
Voor het leveringsjaar 2024 is het volledige volume ingekocht en zijn de definitieve prijzen in de begroting verwerkt, daarmee is er geen prijsrisico in 2024. Voor het leveringsjaar 2025 is het prijsrisico sterk gereduceerd, circa 55% - 60% van het volume is reeds ingekocht tegen lagere marktprijzen dan in 2024. Over het nog in te kopen volume resteert nog een prijsrisico, maar ook de contractverlenging van elektra leverancier Energie van Ons (10% van het elektra volume), het risico op de terugleververgoeding en lagere prijzen van opgewekte zonne-energie. Voor de jaren 2026 en verder is er momenteel een minimale hoeveelheid energie ingekocht, daardoor wordt over een groot deel risico gelopen. De huidige marktprijzen geven geen directe aanleiding tot zorgen, echter de energiemarkt blijft volatiel met sterke prijsschommelingen en is gevoelig voor geopolitieke spanningen. Onze energie adviseur ziet de energiemarkt daardoor veranderen, energie leveranciers zijn niet langer bereid om het prijsrisico te dragen. Daardoor ontstaat een kentering naar andere contractvormen, waarbij het risico meer bij de afnemer wordt neergelegd. Deze verandering is momenteel nog abstract en moet verder onderzocht worden. Daarom gaan we ten behoeve van de begroting 2025 in samenwerking met onze energie adviseur een uitgebreide analyse uitvoeren welke impact dit heeft op de gemeente in relatie tot onze actuele contracten. Dan kunnen we ook betere inschatting maken of dit binnen nu en vier jaar een prijsrisico vormt voor de gemeente of dat dit binnen de bestaande middelen afgedekt kan worden. Totdat we hier de uitkomsten van hebben, gaan we voor de risico-inschatting 2025-2027 uit van de inschatting van 900 duizend euro per jaar die we voor de begroting 2024 gemaakt hebben. | ||
18 | Opgaven Vastgoedbedrijf | |
Het maatschappelijk vastgoed van de gemeente Groningen heeft een gemiddelde leeftijd van meer dan 40 jaren. De leeftijd van de vastgoedvoorraad brengt voor de toekomst forse vernieuwing- verduurzaming- en moderniseringsopgaven met zich mee. Dit vraagt heldere koersbepaling op programmaniveau. Van een aantal programma’s is de koers al bepaald, dan wel wordt dit voorbereid. Het Scholenprogramma Gro Up is hiervan een voorbeeld en het Integraal Accommodatieplan Bewegingsonderwijs en Binnensport. Andere plannen waaraan gewerkt wordt zijn bijvoorbeeld het Accommodatieplan Welzijn (DMO), een Strategische huisvestingsvisie voor het Kernvastgoed (SSC/FSH) en een huisvestingsvisie voor de Wijkposten van Stadsbeheer. De projectmatige uitvoering van nieuw- en verbouw is belegd bij het Vastgoedbedrijf. Eveneens leidt de sterfhuisconstructie bij de Oosterpoort tot een risico op een aanvullende onderhoudsopgave. | ||
De leeftijd van de vastgoedportefeuille levert spanning op in relatie tot hedendaagse eisen qua functionaliteit en bedrijfsvoering. Daarnaast leidt de leeftijd van de panden tot kwetsbaarheid in relatie tot veranderende regelgeving. De eisen ten aanzien van bijvoorbeeld verduurzaming, binnenklimaat, toegankelijkheid en ARBO zullen blijvend veranderen (en toenemen), waardoor investeringen in de gemeentelijke gebouwen noodzakelijk zijn. Voorbeelden hiervan zijn de label C verplichting voor kantoren en de verplichte EML maatregelen op grond van het Activiteitenbesluit milieubeheer. | ||
19 | Specifieke uitkering stimulering Sport BTW (SPUK BTW) | |
De gemeente kan de btw op sport middels een subsidieaanvraag bij het Rijk terugvragen. Echter dat rijksbudget kent een plafond. Er bestaat dus de kans dat er wordt overvraagd en dan wordt er verhoudingsgewijs uitgekeerd. Tot en met 2022 heeft zich dit risico echter nog niet voorgedaan. Op basis van het voorschotpercentage 2023 is het risico 700 duizend euro in de exploitatie en 306 duizend euro op investeringen. Het exploitatie deel leidt dus direct tot een nadeel. Dat op de investeringen pas in de toekomst. | ||
20 | Fiscale risico's | |
Vennootschapsbelasting. | ||
21 | Gemeentefonds | |
De hoogte van de algemene uitkering wordt bepaald door de omvang en verdeling van het gemeentefonds. De huidige raming van de hoogte van de algemene uitkering is gebaseerd op de decembercirculaire 2023. De omvang van het gemeentefonds bedraagt in 2023 ruim 41 miljard euro. De omvang van het BTW compensatiefonds (BCF) is aan een plafond gekoppeld. Overschotten of tekorten op het fonds worden verrekend met het gemeentefonds. In onze begroting wordt meerjarig een verwachte bate opgenomen voor de mogelijke ruimte onder het BCF. | ||
22 | Verstrekte leningen en garanties | |
Het verstrekken van een lening of het afgeven van een garantie leidt voor de gemeente tot een risico dat de derde niet aan de verplichtingen kan voldoen. Per geval wordt het risico beoordeeld en gewaardeerd. De belangrijkste posten zijn de leningen verstrekt aan Euroborg, Enexis, Ebbingehof, de garanties op de verkochte personeelshypothekenportefeuille van de voormalige gemeente Haren en op door Stichting Biblionet aangetrokken leningen. De risico’s van de aan Warmtestad en Meerstad verstrekte leningen zijn meegenomen in respectievelijk het risico Gemeentelijk aandeel risicoproject Warmtestad BV en het risico Uitleg- en binnenstedelijke ontwikkelingslocaties (grondzaken/ grondexploitaties). Het risicobedrag 2024 is bepaald op 2,3 miljoen euro. Tot en met 2027 loopt dit af tot 2 miljoen euro. | ||
23 | Renterisico | |
Het risico is dat de rentepercentages in werkelijkheid hoger liggen dan waar in de begroting rekening mee is gehouden en dat de rentelasten daardoor tegenvallen ten opzichte van de begroting. Wij houden onze rentevisie voortdurend actueel en anticiperen voor zover mogelijk op de verwachte renteontwikkelingen om tegenvallers zoveel mogelijk te voorkomen. In de begroting 2024 zijn we voor de jaren 2024 en verder uitgegaan van een rente op nieuwe leningen van 3 %. Daarnaast houden wij rekening met een scenario waarbij de rente op nieuwe leningen vanaf 2024, 1 % hoger ligt, dus op 4 %. Aan de hand van dat scenario hebben we de bedragen van het renterisico vanaf 2024 berekend. | ||
24 | Verzekeringen | |
Binnen de Gemeente Groningen zijn er een aantal risico's welke niet afgedekt zijn door verzekeringen. De kans op het zich voordoen van deze risico's is dermate klein maar de impact ervan kan groot zijn. De risico's welke hieronder vallen zijn fraude/berovingsrisico, milieuschade, cybercrime, computer en motorrijtuigen (Casco deel). | ||
25 | Gemeentefonds: ontoereikende middelen vanaf 2026 | |
In het regeerakkoord Rutte IV is een korting van ruim 3 miljard euro vanaf 2026 doorgevoerd op het gemeentefonds. Dit tekort ontstaat doordat het rijk vanaf 2026 afstapt van de gebruikelijke systematiek van trap-op-trap-af en doordat de (oploop van de) opschalingskorting vanaf 2026 weer volledig op de algemene uitkering in mindering wordt gebracht. | ||
26 | Bezwaarschriften | |
Woningcorporatie Wierden en Borgen voert een bezwaarprocedure tegen de aanslag rioolheffing 2015 en volgende jaren van de voormalige gemeenten Ten Boer en Groningen en tegen de aanslagen rioolheffing 2020 en 2021 van de gemeente Groningen. Het bezwaar richt zich op de kostenonderbouwing van de rioolheffing 2015 en volgende jaren. We hebben alle gevraagde informatie verzameld en verstrekt. We wachten de volgende stappen af. Een inschatting van de omvang van het risico is niet te maken. Het risico staat daarom op p.m. | ||
27 | Vervanging rioolpersleiding Aanpak Ring Zuid (ARZ) | |
Langs het gehele traject van de ARZ ligt een belangrijke rioolpersleiding. Ten behoeve van de ARZ is deze rioolpersleiding grotendeels verlegd. Een gedeelte van deze persleiding (kruising onder A28) is niet verlegd. Tijdens de werkzaamheden in het kader van ARZ is al een aantal keer de rioolpersleiding beschadigd, waardoor er herstelwerkzaamheden moesten worden uitgevoerd. Als een schade ontstaat aan de rioolpersleiding onder de kruising van de A28 dan zal reparatie daarvan leiden tot langdurige stremmingen. We bereiden ons voor op mogelijke vervanging van de persleiding en treffen de juridische voorbereidingen in verband met (mogelijke) aansprakelijkheidsstelling. Een inschatting van het risicobedrag is derhalve op dit moment nog niet te geven. | ||
28 | Dotatie en vrijval voorziening APPA wethouderspensioen | |
Jaarlijks wordt aan het eind van het jaar met hulp van externe dienstverleners op het gebied van pensioenverzekeringen bepaald wat de benodigde pensioenvoorziening voor (oud-) wethouders moet zijn. Het verschil tussen het benodigde en opgebouwde tegoed wordt uit de exploitatie aangezuiverd. Hiervoor is 300 duizend euro opgenomen in de begroting. Pas aan het eind van het jaar is te bepalen of dit wel of niet voldoende is. Het risico kan, als gevolg van de renteontwikkelingen en wijzigingen in het deelnemersbestand zowel positief als negatief zijn. Bij een hogere rentestand is normaliter sprake van vrijval, bij een lagere rentestand moet er normaal gesproken worden gedoteerd. Het risicobedrag is daarmee erg lastig in te schatten. Op basis van de afgelopen jaren is de ruwe inschatting dat het risico op een dotatie maximaal 2 miljoen euro is, maar waarschijnlijk minder en mogelijk dus negatief. | ||
28a | APPA wachtgelden | |
Net als de hoogte van de voorziening voor wethouderspensioenen is deze voorziening voor de wachtgelden moeilijk in te schatten. Dit is afhankelijk van het aantal wethouders dat aftreedt, hoe lang ze als wethouder (of vergelijkbare zgn. APPA functies) hebben gewerkt, aanspraak maken op wachtgeld en de periode dat er recht bestaat op wachtgeld. En of wethouders weer een nieuwe betrekking aanvaarden dan wel de pensioengerechtigde leeftijd bereiken. Het risicobedrag wordt ingeschat op maximaal 2 miljoen euro. | ||
29 | Verplichtingen uit de spaarverlof voorziening | |
Als gevolg van wijzigingen in de CAO Gemeente 2023 is er een voorziening gevormd voor spaarverlof. Medewerkers kunnen hun bovenwettelijke verlofuren omzetten naar spaarverlof waar geen vervaldatum aan hangt. In 2023 heeft dit geleid tot een dotatie van 1.025 duizend euro, in 2024 bedroeg dit 1.867 duizend euro. Wat een verwachte jaarlijkse toename of afname van het spaarverlof zal worden is nog onbekend. Ook is in de CAO gemeente 2023 bepaald dat er verlofharmonisatie zal plaatsvinden. Dit betekent dat iedereen jaarlijks recht heeft 50,4 bovenwettelijke uren met ingang van 1 januari 2024. Bij medewerkers die eerder meer bovenwettelijke uren ontvingen dan de norm, wordt jaarlijks afgebouwd. Per saldo zien we echter dat medewerkers er veel uren bij hebben gekregen. Dit resulteert in een flinke stijging van het saldo bovenwettelijk verlof per ultimo 2023. Hierdoor ontstaat een risico voor de bedrijfsvoering, immers hetzelfde werk moet gedaan worden terwijl men meer recht heeft op verlof. We blijven deze ontwikkeling nauwlettend volgen. | ||
30 | Frictiekosten loonkostensubsidies | |
Onderdeel van de BUIG financiering is het beschikbaar stellen van een budget voor loonkostensubsidies (LKS). LKS vergoedt het verschil tussen loonwaarde en minimumloon. Het Rijk stelt jaarlijks een macrobudget vast en dit budget neemt jaarlijks toe als gevolg van toename van de doelgroep. Dit macrobudget wordt over gemeenten verdeeld op basis van het aandeel dat gemeenten hebben in de totale landelijke uitgaven aan LKS in het jaar ervoor. Wanneer de gemeentelijke uitgaven aan LKS procentueel sneller stijgen dan de landelijke uitgaven dan kan neemt het aandeel in de uitgaven toe. Deze toename wordt vanwege de t-1 systematiek pas het jaar erop verwerkt in het budgetaandeel. Dit risico doet zich met name voor wanneer een gemeente haar inzet intensiveert. De verhoogde inzet op basisbanen kan ertoe leiden dat de totale uitgaven aan LKS sneller stijgen dan de landelijke uitgaven. Het risicobedrag is de jaarlijkse toename van de uitgaven aan LKS als gevolg van het toegroeien naar 250 banen. Wanneer dit aantal is bereikt dan kan het risico van frictiekosten als gevolg van een toename van het aantal basisbanen vervallen. Het risicobedrag 2024 is bepaald op 740 duizend euro. Tot en met 2027 loopt dit af tot nihil. | ||
31 | Bedrijfsrisico directies SPOT, Sport050 en zakelijke dienstverlening Stadsbeheer | |
We houden rekening met een risico bij de zakelijke dienstverlening (Stadsbeheer). De inkomsten zakelijke dienstverlening (bedrijfsafval, klein gevaarlijk afval, commerciële straatreiniging en onderhoud en reparaties derden, verkoop brandstof en leasen) zijn deels afhankelijk van de economische conjunctuur en andere externe factoren. Wij houden rekening met een bedrijfsrisico van 10% van de omzet van circa 12 miljoen euro. | ||
32 | Niet halen bezuinigingen | |
Bij voorgaande begroting zijn bezuinigingsmaatregelen vastgesteld. Niet alle voorgenomen bezuinigingen worden volledig en/of in het gewenste tempo gerealiseerd. We hebben elke nog niet gerealiseerde bezuinigingsmaatregel en nog te realiseren bezuinigingsmaatregel beoordeeld. Dit leidt tot een incidenteel risico van 1,5 tot 2,1 miljoen euro per jaar en een structureel risico van 0,9 miljoen euro per 2024. De jaren daarna daalt het structurele risico tot 0,8 miljoen euro per jaar. Bij het bepalen van het risico is per maatregel rekening gehouden met de kans van optreden. Voor de bepaling van het benodigd weerstandsvermogen wordt de uitkomst daarom volledig (=100%) meegenomen. We sturen actief op realisatie van de maatregelen. | ||
33 | Prijsstijgingen | |
De afgelopen periode zien we forse loon- en prijsstijgingen. Deze loon- en prijsstijgingen gelden niet alleen voor de gemeente, maar ook voor onze verbonden partijen en gesubsidieerde instellingen. Loon- en prijsstijgingen moeten in beginsel worden opgevangen door nominale prijscompensatie. Hiermee houden we de koopkracht van de budgetten op peil. We ontvangen hiervoor middelen uit het gemeentefonds. In de begroting 2024 zien we dat de werkelijke loon- en prijsstijgingen hoger uitvallen dan de vergoeding die we hiervoor ontvangen vanuit het gemeentefonds (accres). Dit is het gevolg van onder andere nieuwe CAO afspraken en stijgende energieprijzen. In de begroting 2024 is hier zoveel mogelijk rekening mee gehouden op basis van de huidige inzichten, inclusief het effect op onze verbonden partijen en gesubsidieerde instellingen. Voor de jaren na 2025 is dit een risico, omdat we op termijn niet alle loon- en prijsstijgingen kunnen compenseren. Actie: monitoren van prijsontwikkelingen en betrekken bij het opstellen van de begroting. |