Paragrafen

Paragraaf 3: Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Risico's

Nr.

Onderwerp

DP

Structureel/incidenteel 

1e signalering

Kans

Bedrag (bandbreedte)

1

Uitleg- en binnenstedelijke ontwikkelings- locaties (grondzaken/ grondexploitaties)

1.1 & 1.3

Incidenteel

2004

100%

61,5 - 65,3 miljoen euro

2

Parkeerbedrijf

1.2

Structureel

Al jaren

100%

3,7 - 4,1 miljoen euro

3

Verkeer- en vervoersprojecten

1.2

Incidenteel

2017

100%

Nul

4

Gemeentelijk aandeel risicoproject Warmtestad BV

1.3

Incidenteel

2017

100%

3,3 miljoen euro

5

Risico's bodemsanering

2.1

Structureel

2021

50%

2,2 miljoen euro

6

Tekort OV-Bureau Groningen Drenthe

1.2

Structureel

2021

50%

998 duizend euro

7

Agiostorting BV Suikerzijde

1.3

Incidenteel

2023

25%

15 miljoen euro

8

Extra beheerkosten Biotoop, Haren

1.1

Incidenteel

2023

100%

1,25 miljoen euro

9

Omgevingswet

Div.

Incidenteel

2022

25%

0,7 - 0,8 miljoen euro

10

Klimaatrisico

2.1

Structureel

2023

75%

1,1 miljoen euro

11

Netcongestie

Div.

PM

2023

PM

PM

12

Sociaal domein

3.3

Structureel

2014

100%

10,3 - 19,1 miljoen euro

13

Exploitatie Groninger Forum

3.5

Structureel

2014

PM

PM

14

Huisvesting LVV doelgroep

3.3

Incidenteel

2020

25%

0 - 3,5 miljoen euro

15

Verzelfstandiging Centrum voor Kunst en Cultuur (CKC) Haren

3.5

Incidenteel

2022

50%

50 duizend euro

16

Financiering uitvoering wet BUIG

3.1

Structureel

2014

25%

1,6 - 2,3 miljoen euro

17

Energieprijsstijging

1.3

Structureel

2023

50%

0 - 900 duizend euro

18

Opgaven Vastgoedbedrijf

Div.

Structureel

2023

PM

PM

19

Specifieke uitkering stimulering Sport BTW (SPUK BTW)

3.4

Incidenteel

2020

50%

1,1 miljoen euro

20

Fiscale risico's

Alle

Structureel

Diverse

PM

PM

21

Gemeentefonds

4.3

Structureel

1995

0%

+/-35,5 miljoen euro

22

Verstrekte leningen en garanties

Div.

Incidenteel

2026

100%

2 - 2,3 miljoen euro

23

Renterisico

4.3

Structureel

Doorlopend

50%

1,1 - 7 miljoen euro

24

Verzekeringen

4.3

Structureel

2021

PM

PM

25

Gemeentefonds: ontoereikende middelen vanaf 2026

4.3

Structureel

2023

50%

19 miljoen vanaf 2026

26

Bezwaarschriften

2.1

Incidenteel

2018

PM

PM

27

Vervanging rioolpersleiding Aanpak Ring Zuid (ARZ)

2.1

2022

PM

PM

28

Dotatie en vrijval voorziening APPA wethouderspensioen 

4.2

Incidenteel

2023

50%

2 miljoen euro

28a

APPA wachtgelden

4.2

Structureel

2023

20%

2 miljoen euro

29

Verplichtingen uit de spaarverlof voorziening

4.4

Incidenteel

2022

PM

PM

30

Frictiekosten loonkostensubsidies

3.1

Incidenteel

2023

25%

0-740 duizend euro

31

Bedrijfsrisico directies SPOT, Sport050 en zakelijke dienstverlening Stadsbeheer

2.1 & 3.4

Structureel

25%

3,2 miljoen euro

32

Niet halen bezuinigingen

Div.

Incidenteel

2014

100%

1,5 - 2,1 miljoen euro

32a

Niet halen bezuinigingen

Div.

Structureel

2014

100%

08 - 0,9 miljoen euro

33

Prijsstijgingen

Alle

Structureel

2022

PM

PM

 

Nr.

Toelichting

1

Uitleg- en binnenstedelijke ontwikkelingslocaties (grondzaken/ grondexploitaties)

Om de risico's die voortvloeien uit de grondexploitaties in uitleg- en binnenstedelijke ontwikkelingslocaties te kwantificeren wordt de risicoboxenmethode gehanteerd. Het risico op een plantekort kan voortvloeien uit vertraging in het uitgiftetempo van gronden, uitgifte van gronden tegen lagere grondprijzen dan in de exploitatiebegroting is voorzien, aanbesteding van civieltechnische werken, vertraging in het tempo van realisering, etc. De inschatting is dat het benodigde weerstandsvermogen zich in de jaren 2024-2029 vrij stabiel beweegt in een bandbreedte tussen de 61,5 en 65,3 miljoen euro. Zie voor meer informatie de paragraaf Grondbeleid.

2

Parkeerbedrijf

Voor het bepalen van het risico van het parkeerbedrijf wordt een risicoanalyse uitgevoerd voor de onderdelen: rente, opbrengsten en kosten, bezettingsgraad parkeergarages en straatparkeren. Ten opzichte van de begroting 2024 is het risico ongewijzigd. Het totale risico is in 2024 bepaald op 3,7 miljoen euro. Tot en met 2027 loopt dit op tot 4,1 miljoen euro.

3

Verkeer- en vervoersprojecten

Risico's bij verkeer- en vervoersprojecten hebben voornamelijk betrekking op de hoogte van de investeringskosten. Vooraf worden deze risico's zover mogelijk teruggebracht en beheerst door voor de start van uitvoering zoveel mogelijk uitgewerkte ontwerpen en kostenramingen beschikbaar te hebben. Bij de grote verkeersprojecten (= investering meer dan 5 miljoen euro) bepalen we het risico op 10% van de investeringskosten. Daarbij beoordelen we de mogelijkheid om bij te sturen in het project (beheersmaatregelen). Op projectniveau kunnen dat bijvoorbeeld zijn: het werken met een plafondprijs in de aanbesteding, het rekening houden met een percentage onvoorzien in de kostenraming of het in beeld brengen van besparingsmogelijkheden. Risico's die niet binnen de beschikbare middelen van het project kunnen worden opgelost, worden meegenomen in het benodigde weerstandsvermogen voor verkeersprojecten. Voor de lopende projecten verkeer en vervoer is de omvang van het risico nihil. Voor projecten die voortvloeien uit de Netwerkanalyse 2013 (totale omvang gemeentelijke middelen 20 miljoen euro) is besloten dat voor- en nadelen mogen worden verrekend binnen het totale programma (gesloten financiering). 

4

Gemeentelijk aandeel risicoproject Warmtestad BV

WarmteStad heeft op dit moment 2 typen activiteiten:
- Het ontwikkelen en exploiteren van het warmtenet Noordwest;
- Het ontwikkelen en exploiteren van collectieve Warmte en Koude-opslagsystemen.
Via WarmteStad investeert de gemeente in warmteprojecten gericht op een CO2 neutrale stad in 2035. De gemeente doet dit door het verstrekken van eigen vermogen en door het verstrekken van leningen. Op de gemeentelijke balans per 31 december 2023 ging het om een boekwaarde van 14,5 miljoen euro aan verstrekt eigen vermogen (bruto boekwaarde van 17,4 miljoen minus een voorziening van 2,9 miljoen euro i.v.m. het beëindigde geothermie-project) aan verstrekt eigen vermogen. Daarnaast is op 12 juli 2023 besloten tot verstrekking van een bedrag van maximaal 14,5 miljoen euro aan eigen vermogen (naar verwachting 10,5 miljoen euro) ten behoeve van de financiering van fase 2a van Warmtenet Noordwest. In afwachting van de uitwerking daarvan in 2024 is een tijdelijk achtergesteld rekening courantkrediet verstrekt van maximaal 8,1 miljoen euro. Hiervan was per 31 december 2023 6,0 miljoen euro opgenomen.

De boekwaarde van de verstrekte leningen (excl. genoemd tijdelijk achtergesteld rekening courantkrediet) bedroeg per 31 december 2023 1,2 miljoen euro. Het ging om het totaal van de trekkingen op de beschikbaar gestelde kasgeldfaciliteiten voor WKO-installaties met een totale kredietlimiet per 31 december 2023 van 4,8 miljoen euro.

Voor wat betreft het gestorte eigen vermogen is het risico dat de marktwaarde van de deelneming daalt tot beneden de boekwaarde. In dat geval is een afboeking of voorziening nodig. Voor de uitstaande leningen is het risico dat WarmteStad die niet kan terugbetalen. Van grote invloed op de waardering zijn een aantal externe invloeden, zoals de onderhanden wet- en regelgeving i.v.m. de Wet Collectieve Warmtevoorziening (niet controversieel), het daarop gebaseerde nog uit te werken tariefmodel (kostprijs+) van de toezichthouder en de oprichting van een Waarborgfonds voor de Warmte. Dit zijn ontwikkelingen die naar verwachting een positief effect zullen hebben op de waarde van de deelneming.

Bij ieder besluit tot storting van eigen vermogen en bij iedere lening verstrekking hebben we een beoordeling gedaan van het risico en het hiervoor benodigde weerstandsvermogen. Dit heeft geresulteerd in een totaal gereserveerd weerstandsvermogen van 3,3 miljoen euro. 

5

Risico's bodemsanering

Risico bodem 1: Spoedlocaties. Een aantal spoedlocaties waarvan de sanering nog niet is afgerond, is in eigendom van derden. Wanneer een derde de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van spoedsanering niet kan nakomen, is de gemeente als bevoegd gezag verplicht om deze tot een goed einde te brengen (risico 1a). Hiernaast kan sprake zijn van een “toevalsvondst”: een voorheen nog niet bekende bodemverontreiniging die humane risico’s met zich meebrengt. Als de eigenaar van een locatie waar een dergelijke verontreiniging wordt aangetroffen geen maatregelen neemt, moet de gemeente ingrijpen en kan zij de eventuele kosten verhalen (risico 1b). Risico inschatting: voor de risico’s bodem 1a en b, gaan we uit van een structureel risico van € 900.000,- met een kans van 50%.

Risico bodem 2: Aanvullend onderzoek en tijdelijke maatregelen. Situaties die zich kunnen voordoen met risico’s voor de gemeente zijn bijvoorbeeld schadeclaims, saneringen of onrust bij omwonenden. Hiervoor moeten middelen beschikbaar zijn voor onderzoek, eventuele tijdelijke maatregelen of maatregelen voor een definitieve oplossing.  Risico inschatting: voor risico bodem 2 gaan we uit van een structureel risico van € 500.000,- met een kans van 50%.

Risico bodem 3: Ontwikkelingen bodem. Er komen nieuwe kosten op ons af, door de invoering van de Omgevingswet, de aanpak van Zeer Zorgelijke Stoffen (waaronder PFAS), verdere kennisontwikkeling en de landelijke ambitie van water en bodem sturend. Voor deze “buitenproportionele” opgaven is jaarlijks beperkt rijksgeld beschikbaar in de vorm van specifieke uitkeringen (SPUK). In 2023 hebben we SPUK-aanvragen ingediend voor de uitvoering van bodemonderzoek naar de aanwezigheid van diffuus aanwezig lood en PFAS. Deze zijn gehonoreerd. Begin 2024 wordt een SPUK-regeling gepubliceerd waarmee voor de periode van 2024 t/m 2030 middelen kunnen worden aangevraagd. Op basis van wat er over deze regeling bekend is, kunnen we hiermee niet onze volledige “buitenproportionele” bodemopgave financieren. Risico inschatting: voor risico bodem 3 nemen we voor 2024 en verder een structureel risico op van € 750.000,- met een kans van 50%.

6

Tekort OV-Bureau Groningen Drenthe

De gemeente Groningen is voor 21% risicodragend binnen het OV-bureau Groningen Drenthe (zie ook de paragraaf Verbonden Partijen). Vanwege teruggelopen reizigersaantallen, stijgende brandstofprijzen en andere kostenstijgingen is het al een aantal jaren lastig om de meerjarenbegroting van het OV-bureau sluitend te krijgen. Hoewel de in de Tweede Kamer aangenomen motie Bikker weliswaar zorgt voor structureel extra middelen voor het OV, is het onzeker of de vergoedingen vanuit het Rijk deze ontwikkelingen voldoende compenseren. In de Begroting 2024 van het OV-bureau zijn voor de jaren 2024 en verder tekorten voorzien. Het OV-bureau stelt voor om als incidentele dekking de eigen reserves in te zetten. Een toekomstige tegenvaller bij het OV-bureau moet daarmee dan mogelijk door de deelnemers gedragen worden. Om dit te voorkomen, wordt momenteel met de provincies Groningen en Drenthe gewerkt aan afspraken om het risico op tekorten te minimaliseren en om te komen tot een structureel sluitende meerjarenbegroting. Vanuit de afspraak dat de gemeente Groningen voor 21% bijdraagt in de gerealiseerde exploitatietekorten van het OV-Bureau is vanaf 2024 een structureel risico opgenomen. Het risico is bepaald aan de hand van de risico-inventarisatie van het OV-bureau, deze komt uit op een benodigd weerstandsvermogen van 4,75 miljoen euro. Het risicobedrag komt hiermee uit op 998 duizend euro.

7

Agiostorting BV Suikerzijde

We hanteren het uitgangspunt dat als we een gebiedsontwikkeling vormgeven in een aparte entiteit (lees BV) de BV zelf in staat moet zijn om de eigen risico’s binnen de grondexploitatie hetzij de beschikbare middelen voor de betreffende gebiedsontwikkeling op te vangen. Zelf binnen de eigen grondexploitatie opvangen betekent dat de BV over voldoende buffers moet beschikken. Deze buffers kunnen bestaan uit eigen vermogen, een verwacht batig saldo van de grondexploitatie (contante waarde van de verwachte winst op eindwaarde) of aanwijsbare buffers in ramingen. De beschikbare middelen voor de gebiedsontwikkelingen zijn de middelen die binnen het SIF zijn gereserveerd of bestemmingsreserves voor de betreffende gebiedsontwikkeling. Door de gebiedsontwikkeling in een BV te beleggen verlegt de gemeente een groot deel van de risico’s naar deze aparte entiteit. Op het moment dat de gemeente hetzij eigen, hetzij vreemd vermogen verstrekt aan de BV, loopt de gemeente het risico dat de verstrekte middelen niet terugbetaald kunnen worden. Voor de afdekking van dit risico moet de gemeente inschatten in welke mate er een risicoreservering in het gemeentelijk weerstandsvermogen noodzakelijk is. De gevraagde kapitaalstorting in de BV Suikerzijde bedraagt 15 miljoen euro. Het Project Suikerzijde kent een omvang van circa 500 miljoen euro. De looptijd is 25 jaar. Voor bepaling van de benodigde buffer rekenen we met een kans van 25% op niet terugbetaling. Dit betekent dan een benodigde risicobuffer van 25% x 15 miljoen euro = 3,75 miljoen euro. We gaan de incidentele vrijval van de structureel beschikbare middelen voor Suikerzijde toevoegen aan een aparte reserve Suikerzijde. Deze reserve tellen we mee met het beschikbaar weerstandsvermogen.

8

Extra beheerkosten Biotoop, Haren

Keuze voortgezet gebruik Biotoop brengt gezien verouderde staat het risico met zich mee dat gedurende de voorgestelde gebruiksperiode problemen optreden waardoor grotere investeringen noodzakelijk zijn. In het risicobedrag van 1,25 miljoen euro is de kans van optreden al verwerkt daarom voor 100% opgenomen.

9

Omgevingswet

De Omgevingswet is op 1 januari 2024 in werking getreden. Het is een wettelijke verplichting deze wet in te voeren. Voor de gemeente Groningen dienen er onder andere één omgevingsvisie, en één omgevingsplan te komen, waarin alle regels uit alle bestemmingsplannen, de bruidsschat van het Rijk en vele gemeentelijke verordeningen verwerkt dienen te worden. Daarnaast wordt de reikwijdte van de omgevingsvergunning verbreedt; meer onderwerpen zullen onder de noemer omgevingsvergunning komen te vallen. Op 1 januari 2024 houden de ontwikkelingen niet op. Er zal nog een aantal jaren (uiterlijk tot 2032) aan een gemeentedekkend omgevingsplan gewerkt worden. Daarnaast zal de ondersteunende software voor met name het omgevingsplan en de toepasbare regels verder ontwikkeld worden. De afgelopen maanden is gebleken dat hier nog meer werk en geld in gaat zitten dan gedacht. Mede door landelijke ontwikkelingen aan het digitaal stelsel.
Daarnaast zijn in het regeerakkoord financiële middelen toegezegd voor de implementatie van de Omgevingswet voor gemeenten en andere bevoegd gezagen voor de periode 2023 t/m 2025. Voor 2024 en 2025 is de toezegging nog niet definitief verwerkt in afspraken. Voor Groningen is het toegezegde bedrag niet direct geoormerkt aan de implementatie van de Omgevingswet binnen de gemeente. Voor 2024 gaat het om circa 700 duizend euro en in 2025 om circa 800 duizend euro.

10

Gevolgen extreem weer (klimaatrisico)

Door het veranderende klimaat gaan we in toenemende mate last krijgen van extreem weer. Extreme hitte, langdurige droogte, clusterbuien, storm en onweer hebben effect op onze infrastructuren, gebouwen en groenvoorzieningen. Door droogte kan de bodem inklinken of scheuren. Het gaat dan bijvoorbeeld om schade door storm, extra uitval van groen door droogte, ziektes en plagen. De kosten van een (zee)dijkdoorbraak, en ontwrichting van een kunstwerk door hittestress zijn dermate hoog en het risico vrij klein (1-5%) dat deze niet zijn opgenomen in het risicobedrag van 1,1 miljoen euro.  

11

Netcongestie

Netcongestie is een snelgroeiend probleem dat ons elektriciteitsnet onvoldoende ruimte heeft om alle ontwikkelingen te faciliteren. Eind 2023 is een stop voor nieuwe grootverbruikersaansluitingen afgekondigd. De wachtrij voor nieuwe en/of grotere aansluitingen groeit snel. De verwachting is dat in 2026 ook de eerste kleinverbruikers (MKB, inwoners) geen ruimte meer krijgen op het elektriciteitsnet. De groei van onze economie, maar ook de energietransitie staan hierdoor onder druk. Tot 2029/2030 zal dit probleem groter worden. Daarna is uitbreiding van de capaciteit voldoende om enige jaren weer vooruit te kunnen. Daar waar netcongestie leidt tot een vertraging in een specifiek project of programma, zal het financiële gevolg van de vertraging in het desbetreffende project/programma worden meegenomen. Begin 2023 is Groningen Stroomt Door (GSD) van start gegaan. GSD is een samenwerkingsproject van bedrijvenverenigingen, Enexis Netbeheer, EnTranCe – Centre of Expertise Energy en de gemeente Groningen. Groningen Stroomt Door kan extra ruimte vrijspelen op het elektriciteitsnet door het bestaande net slimmer te gebruiken (smart grids). Hierdoor kan een deel van de wachtlijst mogelijk weggewerkt worden.

12

Sociaal domein

De budgetten zorgkosten staan onder druk en zijn daarom op begroting- en rekeningbasis tekorten vaak aangevuld. Met ingang van 2022 heeft het Rijk de budgetten voor jeugdhulp aangevuld. Deze aanvulling wordt de komende jaren grotendeels afgebouwd in verband met maatregelen die opgenomen zijn in de Hervormingsagenda Jeugd. In de Hervormingsagenda is een besparing opgenomen oplopend tot 15,5 miljoen euro. Een deel van de beoogde besparingen uit de Hervormingsagenda verwachten we niet te kunnen realiseren. Dit nadeel is verwerkt in de meerjarenbegroting. De resterende taakstelling (oplopend tot 9,8 miljoen euro tot 2027) is als risico opgenomen.
Daarnaast is er een aantal specifieke risico's die betrekking hebben op (transformatie) maatregelen die moeten leiden tot een besparing op de zorgkosten door een verschuiving van dure naar goedkopere zorg. Of en in welke mate deze maatregelen het beoogde transformatie-effect opleveren wordt gemonitord en waar nodig bijgestuurd.
In het risico sociaal domein houden we ook rekening met een volume risico op zorggebruik (zorggebruik groeit harder dan verwacht) en een aantal specifieke risico's. Er is sprake van een volume-risico op zorggebruik WMO/jeugd omdat onzeker is hoeveel mensen zorg nodig hebben. We bepalen de omvang van het risico op basis van een aantal groeiscenario’s (2,5%, 5% en 7,5%). Het volume risico bedraagt 8,9 miljoen euro.
Daarnaast hebben we vanaf 2023 te maken met forse loonstijgingen in de zorg. Hierdoor staan de tarieven onder druk. Bij een aantal onderdelen verwachten we daarom in de komende jaren hogere kosten. Bij de centrumregeling Maatschappelijke Opvang en Vrouwen Opvang nemen bijvoorbeeld de kosten toe door indexering. Daarnaast zien we dat de CAO stijgingen bij de Wij leiden tot hogere kosten. In de voorbereiding op de begroting 2025 moeten we bezien hoe we met deze hogere kosten om kunnen gaan. Vooralsnog houden we in het risico hier rekening mee.
Tot slot houden we ook rekening met een risico dat invoering van het nieuwe verdeelmodel bij de integratie uitkering voor beschermd wonen (die we ontvangen van het Rijk) tot een nadeel voor Groningen kan leiden. Er spelen op het gebied van jeugdhulp ook een aantal landelijke en (boven) regionale ontwikkelingen waarvan de financiële gevolgen nog niet zijn aan te geven. Het gaat hierbij o.a. om afbouw jeugdhulp, nieuwe inkoop hoog specialistische hulp, Basis Jeugdhulp en Toekomstscenario Kind- en Gezinsbescherming.

Wij hebben de laatste jaren maatregelen genomen om te zorgen dat de zorgkosten beter in control komen. Hierbij hebben we nadrukkelijk een koppeling gelegd tussen beleid, inkoop, uitvoering en geld.
Ter beheersing van deze problematiek streven wij er naar om door transformatie minder in te hoeven zetten op zwaardere zorg door te investeren in preventie aan de voorkant, de ontwikkeling van (basis) voorzieningen dichtbij, door burgerkracht en door stimuleren van zelf- en samenredzaamheid. Deze op transformatie gerichte beweging is onder meer in gang gezet door een gerichte opdrachtverlening aan Stichting WIJ Groningen, door het in werking stellen van het Gebieds Ondersteunend Netwerk (GON) en een verdere decentralisering van Beschermd Wonen. Andere ingezette ontwikkelingen zijn andere de aanpak voor multi probleemgezinnen waar sprake is van stapeling van door gemeente verstrekte voorzieningen, invoering Basis Jeugdhulp en voorbereidingen voor nieuwe inkoop hoog specialistischer hulp.
In al deze verbeterslagen lopen inhoudelijke ambities en financiële doelstellingen samen op. Omdat er nog kansen bleven liggen als gevolg van gebrek aan ambtelijke capaciteit is hier ook in geïnvesteerd. Extra capaciteit was nodig om ontwikkelingen in kaart te brengen, te volgen en concreet om te zetten in zinvolle interventies en maatregelen samen met partners zoals bijvoorbeeld zorgpartijen , de zorgverzekeraar en de RIGG. Ontwikkeling van informatievoorziening maakt hier ook onderdeel vanuit. Dit alles met als doel beter in control te komen op het sociaal domein. De komende jaren vinden er op de meeste trajecten nieuwe aanbestedingen plaats. Hierbij kijken we ook naar de mogelijkheden voor beheersing van de kosten.
Het totale risico is in 2024 bepaald op 10,3 miljoen euro. Tot en met 2027 loopt dit op tot 19,1 miljoen euro.

13

Exploitatie Groninger Forum

Voor de exploitatietekorten en aanloopkosten in de eerste 5 jaar van het Forum (2020-2024) was een bedrag van 3,3 miljoen euro beschikbaar. Dit bedrag was opgebouwd uit 2,3 miljoen euro uit de ABR en 1 miljoen euro uit de GREX Oostwand. De verwachting was dat na de periode van 5 jaar Forum Groningen goed zicht heeft op de structurele exploitatie met voldoende mogelijkheden om zelf (bij) te kunnen sturen. In 2020 is 300 duizend euro voorfinanciering voor de cofinanciering van de coronaondersteuning van het Filmfonds onttrokken aan de ABR en 290 duizend euro voor het exploitatietekort over 2020. Voor 2021 heeft Forum Groningen geen beroep gedaan op deze middelen. Bij vaststelling van de GREX Oostwand in 2022 is 300 duizend euro teruggestort in de ABR ter compensatie van de voorfinanciering in 2020. De aanvullende storting van 1 miljoen euro vanuit de GREX bleek niet nodig. In 2022 is 251 duizend euro onttrokken ter dekking van het exploitatietekort 2022.
In 2023 heeft het Forum een negatief bedrijfsresultaat gerapporteerd van 299 duizend euro. Dit resultaat is van deze omvang doordat het Forum twee eigen bestemmingsreserves van in totaal 450 duizend heeft laten vrijvallen en doordat zij aanspraak konden maken op de energieregeling ter hoogte van 400 duizend euro. Eind 2023 is het noodzakelijk minimaal eigen vermogen van het Forum Groningen vastgesteld op 2 miljoen euro. Wegens de grote impact van de coronaperiode en de energiecrisis kent de exploitatie nog grote onzekerheden. Daarnaast is er nog geen definitief besluit genomen over de rijksbijdrage per 2025 waardoor wij voornemens zijn om een voorstel in te dienen om de aanloopreserveperiode te verlengen. Om te voorkomen dat het eigen vermogen van het Forum Groningen op het noodzakelijke bedrag van 2 miljoen euro uitkomt wordt er in 2023 een onttrekking gedaan aan de gemeentelijke reserve van 299 duizend euro. Indien het Forum Groningen in 2024 een maximaal beroep doet op de gemeentelijke reserve dan resteert er eind 2024 nog 999 duizend euro.

Vanwege externe factoren, zoals corona en de oorlog in Oekraïne zijn de afgelopen jaren geen representatieve jaren voor de exploitatie van het Forum. We zijn met Forum in gesprek om te bepalen of het wenselijk is om de termijn van de inzet van de reserve met twee jaar te verlengen om goed zicht te krijgen op een reguliere exploitatie. Mocht dit noodzakelijk zijn dan zal hierover in de jaarlijkse update over het Forum een voorstel aan de gemeenteraad voorgelegd worden. De verwachting is dat de eventuele kosten hiervan binnen de bestaande reserve gedekt kunnen worden.
Door middel van voortgangsgesprekken en rapportages wordt de realisatie van de exploitatie gevolgd. 

14

Huisvesting LVV doelgroep

De toekomst van de Landelijke Vreemdelingen Voorziening (LVV) is overgelaten aan de visie van het nieuw te formeren kabinet. Ambtelijk en bestuurlijk vinden verschillende gesprekken plaats om de financiën voor 2025 veilig te stellen. Indien er geen financiering (meer) komt voor de LVV dan kunnen we het risico van de kosten van het huurpand worden gemitigeerd door andere doelgroepen aldaar te huisvesten. Ten aanzien van de opvang en begeleiding van ongedocumenteerden zal de opdracht om deze groep op te vangen terug worden gelegd bij het Rijk. De kosten voor frictie en afbouw van de voorziening zullen eveneens bij het Rijk belegd worden. De kosten voor de LVV bedragen op jaarbasis € 5.750.000. Voorgaande jaren is prudent met de rijksmiddelen omgegaan; waardoor er een positieve balans op het project is geboekt tot 2024. Dit houdt in dat het knelpunt voor 2025 wordt ingeschat op € 3.550.000,-.

15

Verzelfstandiging Centrum voor Kunst en Cultuur (CKC) Haren

Het Centrum voor Kunst en Cultuur (CKC) Haren is medio 2023 verzelfstandigd. Bij het besluit tot verzelfstandiging is het uitgangspunt geformuleerd dat de basisfinanciering voor de huidige en de volgende cultuurnotaperiode (2025 t/m 2028) is gegarandeerd. Voor de frictiekosten behorende bij de verzelfstandiging zijn bij de begroting 2023 middelen beschikbaar gesteld. Er bestaat een risico dat hier bovenop sprake is van onvoorziene exploitatietekorten en/of aanvullende aanloopkosten. Voor de eerste vier jaar (2023-2026) is hiervoor een risico van jaarlijks 50 duizend euro opgenomen. Na de periode van 4 jaar verwachten we dat het CKC goed zicht heeft op de structurele exploitatie met voldoende mogelijkheden om zelf (bij) te kunnen sturen. In 2023 heeft het CKC geen exploitatietekort gerapporteerd. Doordat 2024 voor CKC het eerste volledige jaar van verzelfstandiging is zijn de risicobedragen en kans inschattingen niet aangepast. Door middel van voortgangsgesprekken en rapportages wordt de realisatie van de exploitatie gevolgd. 

16

Financiering uitvoering wet BUIG

In het meerjarenbeeld BUIG gaan we ervan uit dat het Rijk een toereikend macrobudget beschikbaar stelt. Het aandeel van Groningen hierin wordt bepaald met een verdeelmodel. Het risico op fluctuaties in dit budgetaandeel is niet in te schatten. Aan de uitgavenkant is het aandeel in de landelijke uitgaven bepalend voor het resultaat op de BUIG. We verwachten dat het werk en ontwikkelprogramma in 2024 en in 2025 een positief effect heeft op onze uitgaven. Daarnaast verwachten we van verbetering van de reguliere dienstverlening in 2024 nog een aanvullend effect. Het risico is dat beide effecten niet optreden waardoor uitgaven niet worden verlaagd. Als dit risico zich voordoet, verslechtert het meerjarenbeeld in 2024 met 1,6 miljoen oplopend tot 2,4 miljoen structureel. Dit risico kan worden beperkt door goede sturing op uitvoering van het programma en op de reguliere dienstverlening.

17

Energieprijsstijging

Voor het leveringsjaar 2024 is het volledige volume ingekocht en zijn de definitieve prijzen in de begroting verwerkt, daarmee is er geen prijsrisico in 2024. Voor het leveringsjaar 2025 is het prijsrisico sterk gereduceerd, circa 55% - 60% van het volume is reeds ingekocht tegen lagere marktprijzen dan in 2024. Over het nog in te kopen volume resteert nog een prijsrisico, maar ook de contractverlenging van elektra leverancier Energie van Ons (10% van het elektra volume), het risico op de terugleververgoeding en lagere prijzen van opgewekte zonne-energie. Voor de jaren 2026 en verder is er momenteel een minimale hoeveelheid energie ingekocht, daardoor wordt over een groot deel risico gelopen. De huidige marktprijzen geven geen directe aanleiding tot zorgen, echter de energiemarkt blijft volatiel met sterke prijsschommelingen en is gevoelig voor geopolitieke spanningen. Onze energie adviseur ziet de energiemarkt daardoor veranderen, energie leveranciers zijn niet langer bereid om het prijsrisico te dragen. Daardoor ontstaat een kentering naar andere contractvormen, waarbij het risico meer bij de afnemer wordt neergelegd. Deze verandering is momenteel nog abstract en moet verder onderzocht worden. Daarom gaan we ten behoeve van de begroting 2025 in samenwerking met onze energie adviseur een uitgebreide analyse uitvoeren welke impact dit heeft op de gemeente in relatie tot onze actuele contracten. Dan kunnen we ook betere inschatting maken of dit binnen nu en vier jaar een prijsrisico vormt voor de gemeente of dat dit binnen de bestaande middelen afgedekt kan worden. Totdat we hier de uitkomsten van hebben, gaan we voor de risico-inschatting 2025-2027 uit van de inschatting van 900 duizend euro per jaar die we voor de begroting 2024 gemaakt hebben.

18

Opgaven Vastgoedbedrijf

Het maatschappelijk vastgoed van de gemeente Groningen heeft een gemiddelde leeftijd van meer dan 40 jaren. De leeftijd van de vastgoedvoorraad brengt voor de toekomst forse vernieuwing- verduurzaming- en moderniseringsopgaven met zich mee. Dit vraagt heldere koersbepaling op programmaniveau. Van een aantal programma’s is de koers al bepaald, dan wel wordt dit voorbereid. Het Scholenprogramma Gro Up is hiervan een voorbeeld en het Integraal Accommodatieplan Bewegingsonderwijs en Binnensport. Andere plannen waaraan gewerkt wordt zijn bijvoorbeeld het Accommodatieplan Welzijn (DMO), een Strategische huisvestingsvisie voor het Kernvastgoed (SSC/FSH) en een huisvestingsvisie voor de Wijkposten van Stadsbeheer. De projectmatige uitvoering van nieuw- en verbouw is belegd bij het Vastgoedbedrijf. Eveneens leidt de sterfhuisconstructie bij de Oosterpoort tot een risico op een aanvullende onderhoudsopgave.

De genoemde vernieuwing- en moderniseringsopgaven zijn gelet op de gebouwleeftijd, de dynamiek van de achterliggende (beleids-)programma’s en veranderende gebruikers(wensen) noodzakelijk en leiden tot forse financiële opgaven voor de toekomst. Voor vernieuwing en modernisering wordt niet structureel gespaard binnen de gemeente. De gereserveerde middelen voor beheer en onderhoud zijn gericht op instandhouding en beheer en onderhoud ‘as is’, uitgaande van het meest kosten efficiënte onderhoudsniveau (NEN niveau 3).

De leeftijd van de vastgoedportefeuille levert spanning op in relatie tot hedendaagse eisen qua functionaliteit en bedrijfsvoering. Daarnaast leidt de leeftijd van de panden tot kwetsbaarheid in relatie tot veranderende regelgeving. De eisen ten aanzien van bijvoorbeeld verduurzaming, binnenklimaat, toegankelijkheid en ARBO zullen blijvend veranderen (en toenemen), waardoor investeringen in de gemeentelijke gebouwen noodzakelijk zijn. Voorbeelden hiervan zijn de label C verplichting voor kantoren en de verplichte EML maatregelen op grond van het Activiteitenbesluit milieubeheer.
De verduurzamingsambities- en normstellingen werken als katalysator voor de al forse opgave voortvloeiend uit de leeftijd van de gebouwen (levenscyclus vastgoed). Waar in het verleden een gebouw upgrade of modernisering nog strikt vanuit levensduurverlenging, functionaliteit of techniek kon worden benaderd, leidt de combinatie met de verduurzamingsopgave veelal tot een volledige nieuwbouw of renovatieopgave. Gezien de omvang van de opgave in relatie tot de beschikbare middelen en capaciteit zal naar verwachting zal het naar verwachting een lange periode vergen om de panden te upgraden. Intussen kan het noodzakelijk worden om (gedeeltelijk) te vernieuwen c.q. te upgraden vanwege gewijzigde gebruikerseisen en of wettelijke eisen. Voor de hieruit voortvloeiende kosten is geen dekking. Vooruitlopend op de grote verbouwing en verduurzaming van het pand kan het noodzakelijk worden om "no regret" aanpassing te doen aan het pand. Om grote wisseling in het resultaat en claims in de vrije ruimte van de begroting te vermijden kan een vastgoedfonds hierbij helpen. Een vastgoedfonds kan een match bewerkstelligen en bijdragen in dynamische sturing op onvermijdelijke investeringsopgaven in het gemeentelijk maatschappelijk vastgoed. Potentiële voedingsbronnen van een Vastgoedfonds kunnen onder meer zijn onder andere  subsidies, vrijval structurele lasten, jaarresultaten etc. 

19

Specifieke uitkering stimulering Sport BTW (SPUK BTW)

De gemeente kan de btw op sport middels een subsidieaanvraag bij het Rijk terugvragen. Echter dat rijksbudget kent een plafond. Er bestaat dus de kans dat er wordt overvraagd en dan wordt er verhoudingsgewijs uitgekeerd. Tot en met 2022 heeft zich dit risico echter nog niet voorgedaan. Op basis van het voorschotpercentage 2023 is het risico 700 duizend euro in de exploitatie en 306 duizend euro op investeringen. Het exploitatie deel leidt dus direct tot een nadeel. Dat op de investeringen pas in de toekomst.
Daarnaast wordt de regelgeving per 2024 aangepast. Ook het voortgezet bewegingsonderwijs wordt niet meer als sport beschouwd. Tevens vervalt de vergoeding van de btw op de algemene kosten. Daarvoor komt een (voor Groningen gedeeltelijke) compensatie. Bovengenoemde aanpassingen leiden tot een nadeel van 370 duizend euro met een behoorlijk grote kans. De regeling is in concept bekend gemaakt. Voor de begroting 2025 zullen we een knelpunt indienen voor het 2e deel.

20

Fiscale risico's

Vennootschapsbelasting.
De aangiften over de jaren 2016-2021 zijn ingediend en het is inmiddels duidelijk over welke onderwerpen de belastingdienst met ons van mening verschilt. Deze aangiften staan nog niet definitief vast omdat de uitspraken op de bezwaren nog niet zijn ontvangen. Hierin verwachten we echter wel dat wij in grote mate in het gelijk worden gesteld.

Boekenonderzoek.
De belastingdienst heeft over het jaar 2018 de volledigheid en juistheid van de aangifte loonbelasting, omzetbelasting en opgaaf BTW-Compensatiefonds gecontroleerd van de gemeente Groningen, inclusief Iederz. De belastingdienst heeft de uitkomsten van dat onderzoek geëxtrapoleerd naar de jaren 2016 en 2017. Er is nog geen overeenstemming bereikt over de belastingrente, waarbij we verwachten dat we in belangrijke mate in het gelijk worden gesteld.
Actie boekenonderzoek: er wordt actief gebouwd aan een operationeel Tax Control Framework, inclusief een afgestemd kader over taken, rollen en verantwoordelijkheden van het SSC en de vakdirecties.
Actie VPB: afhankelijk van de uitkomst van de bezwaren zal dit worden verwerkt in het resultaat en de begroting. 

21

Gemeentefonds

De hoogte van de algemene uitkering wordt bepaald door de omvang en verdeling van het gemeentefonds. De huidige raming van de hoogte van de algemene uitkering is gebaseerd op de decembercirculaire 2023. De omvang van het gemeentefonds bedraagt in 2023 ruim 41 miljard euro. De omvang van het BTW compensatiefonds (BCF) is aan een plafond gekoppeld. Overschotten of tekorten op het fonds worden verrekend met het gemeentefonds. In onze begroting wordt meerjarig een verwachte bate opgenomen voor de mogelijke ruimte onder het BCF.
We hanteren het uitgangspunt dat specifieke kortingen (en uitzettingen) vanuit het rijk één op één met de sector worden verrekend. Voor het overige hanteren we een maximale omvang van het risico van 5% van de geschatte uitkering uit het gemeentefonds. Het risico bedraagt maximaal 35,5 miljoen euro (naar boven of naar beneden).
We gaan ervan uit dat de kans op een voordeel even groot is als de kans op een nadeel, hierdoor reserveren we hiervoor geen specifieke weerstandscapaciteit. Forse afwijkingen worden zoveel mogelijk voorkomen en verkleind door het realistisch en stabiel ramen van de uitkeringen.

22

Verstrekte leningen en garanties

Het verstrekken van een lening of het afgeven van een garantie leidt voor de gemeente tot een risico dat de derde niet aan de verplichtingen kan voldoen. Per geval wordt het risico beoordeeld en gewaardeerd. De belangrijkste posten zijn de leningen verstrekt aan Euroborg, Enexis, Ebbingehof, de garanties op de verkochte personeelshypothekenportefeuille van de voormalige gemeente Haren en op door Stichting Biblionet aangetrokken leningen. De risico’s van de aan Warmtestad en Meerstad verstrekte leningen zijn meegenomen in respectievelijk het risico Gemeentelijk aandeel risicoproject Warmtestad BV en het risico Uitleg- en binnenstedelijke ontwikkelingslocaties (grondzaken/ grondexploitaties). Het risicobedrag 2024 is bepaald op 2,3 miljoen euro. Tot en met 2027 loopt dit af tot 2 miljoen euro.

23

Renterisico

Het risico is dat de rentepercentages in werkelijkheid hoger liggen dan waar in de begroting rekening mee is gehouden en dat de rentelasten daardoor tegenvallen ten opzichte van de begroting. Wij houden onze rentevisie voortdurend actueel en anticiperen voor zover mogelijk op de verwachte renteontwikkelingen om tegenvallers zoveel mogelijk te voorkomen. In de begroting 2024 zijn we voor de jaren 2024 en verder uitgegaan van een rente op nieuwe leningen van 3 %. Daarnaast houden wij rekening met een scenario waarbij de rente op nieuwe leningen vanaf 2024, 1 % hoger ligt, dus op 4 %. Aan de hand van dat scenario hebben we de bedragen van het renterisico vanaf 2024 berekend.
Voor zover de hogere rente kan worden toegerekend aan activiteiten waarvoor een heffing in rekening gebracht wordt, kan de extra stijging (met vertraging) worden doorbelast. Zo hebben we voor onze riolering tot en met 2024, 190 miljoen euro aan investeringen. Een rente wijziging van 1% leidt tot een extra rentetoerekening van 380 duizend euro en een verhoging van het tarief met 3 euro.
Het risicobedrag 2024 is bepaald op 1,1 miljoen euro. Tot en met 2027 loopt dit op tot 7 miljoen euro.

24

Verzekeringen

Binnen de Gemeente Groningen zijn er een aantal risico's welke niet afgedekt zijn door verzekeringen. De kans op het zich voordoen van deze risico's is dermate klein maar de impact ervan kan groot zijn. De risico's welke hieronder vallen zijn fraude/berovingsrisico, milieuschade, cybercrime, computer en motorrijtuigen (Casco deel).
Verzekerbaarheid van risico’s staat onder druk. De verzekeringsmarkt is erg volatiel en dit zien we voor zowel de brandverzekering als voor de verzekering van het wagenpark. Premies fluctueren en verzekeringsvoorwaarden worden aangescherpt. Oorzaken:
-Wisselend aantal aanbieders, verzekeraars trekken zich terug of fuseren of proberen juist weer marktaandeel te kopen;
-Solvency II eisen waaraan verzekeraars moeten voldoen;
-Verduurzamingsopgave vastgoed i.r.t. bestaande bouwconstructies.
Door het nemen van interne beheersingsmaatregelen worden de risico's beperkt.

25

Gemeentefonds: ontoereikende middelen vanaf 2026

In het regeerakkoord Rutte IV is een korting van ruim 3 miljard euro vanaf 2026 doorgevoerd op het gemeentefonds. Dit tekort ontstaat doordat het rijk vanaf 2026 afstapt van de gebruikelijke systematiek van trap-op-trap-af en doordat de (oploop van de) opschalingskorting vanaf 2026 weer volledig op de algemene uitkering in mindering wordt gebracht.

In de voorjaarsnota 2024 van het rijk wordt de verdere oploop van de opschalingskorting alsnog geschrapt. De korting van 675 miljoen euro vindt daarmee niet langer plaats vanaf 2026. Als tegenprestatie verlaagt het rijk het accres in 2025 eenmalig met 675 miljoen euro. De resterende korting op het gemeentefonds bedraagt daarmee vanaf 2026 nog 2,3 miljard euro. In gesprekken met een nieuw te formeren kabinet moet gezocht worden naar een oplossing voor het resterende tekort. Bij de voorjaarsnota heeft de VNG gemeenten geadviseerd in kaart te brengen wat de gevolgen zijn van ontoereikende bekostiging via het gemeentefonds. Conform de uitkomst van het onderzoek van Rinnooy Kan en BMC zal dit logischerwijs consequenties hebben voor taken die gemeenten uitvoeren namens het Rijk.

Eerder is het risico bepaald op 22 miljoen euro (ongeveer 50% van ons aandeel in de korting van 3 miljard euro vanaf 2026). Nadat de oploop van de opschalingskorting in de Rijksvoorjaarsnota is vervallen resteert op basis van deze inschatting nog een risico van 19 miljoen euro.

26

Bezwaarschriften

Woningcorporatie Wierden en Borgen voert een bezwaarprocedure tegen de aanslag rioolheffing 2015 en volgende jaren van de voormalige gemeenten Ten Boer en Groningen en tegen de aanslagen rioolheffing 2020 en 2021 van de gemeente Groningen. Het bezwaar richt zich op de kostenonderbouwing van de rioolheffing 2015 en volgende jaren. We hebben alle gevraagde informatie verzameld en verstrekt. We wachten de volgende stappen af. Een inschatting van de omvang van het risico is niet te maken. Het risico staat daarom op p.m.  

27

Vervanging rioolpersleiding Aanpak Ring Zuid (ARZ)

Langs het gehele traject van de ARZ ligt een belangrijke rioolpersleiding. Ten behoeve van de ARZ is deze rioolpersleiding grotendeels verlegd. Een gedeelte van deze persleiding (kruising onder A28) is niet verlegd. Tijdens de werkzaamheden in het kader van ARZ is al een aantal keer de rioolpersleiding beschadigd, waardoor er herstelwerkzaamheden moesten worden uitgevoerd. Als een schade ontstaat aan de rioolpersleiding onder de kruising van de A28 dan zal reparatie daarvan leiden tot langdurige stremmingen. We bereiden ons voor op mogelijke vervanging van de persleiding en treffen de juridische voorbereidingen in verband met (mogelijke) aansprakelijkheidsstelling. Een inschatting van het risicobedrag is derhalve op dit moment nog niet te geven.

28

Dotatie en vrijval voorziening APPA wethouderspensioen 

Jaarlijks wordt aan het eind van het jaar met hulp van externe dienstverleners op het gebied van pensioenverzekeringen bepaald wat de benodigde pensioenvoorziening voor (oud-) wethouders moet zijn. Het verschil tussen het benodigde en opgebouwde tegoed wordt uit de exploitatie aangezuiverd. Hiervoor is 300 duizend euro opgenomen in de begroting. Pas aan het eind van het jaar is te bepalen of dit wel of niet voldoende is. Het risico kan, als gevolg van de renteontwikkelingen en wijzigingen in het deelnemersbestand zowel positief als negatief zijn. Bij een hogere rentestand is normaliter sprake van vrijval, bij een lagere rentestand moet er normaal gesproken worden gedoteerd. Het risicobedrag is daarmee erg lastig in te schatten. Op basis van de afgelopen jaren is de ruwe inschatting dat het risico op een dotatie maximaal 2 miljoen euro is, maar waarschijnlijk minder en mogelijk dus negatief.

28a

APPA wachtgelden

Net als de hoogte van de voorziening voor wethouderspensioenen is deze voorziening voor de wachtgelden moeilijk in te schatten. Dit is afhankelijk van het aantal wethouders dat aftreedt, hoe lang ze als wethouder (of vergelijkbare zgn. APPA functies) hebben gewerkt, aanspraak maken op wachtgeld en de periode dat er recht bestaat op wachtgeld. En of wethouders weer een nieuwe betrekking aanvaarden dan wel de pensioengerechtigde leeftijd bereiken. Het risicobedrag wordt ingeschat op maximaal 2 miljoen euro.

29

Verplichtingen uit de spaarverlof voorziening

Als gevolg van wijzigingen in de CAO Gemeente 2023 is er een voorziening gevormd voor spaarverlof. Medewerkers kunnen hun bovenwettelijke verlofuren omzetten naar spaarverlof waar geen vervaldatum aan hangt. In 2023 heeft dit geleid tot een dotatie van 1.025 duizend euro, in 2024 bedroeg dit 1.867 duizend euro. Wat een verwachte jaarlijkse toename of afname van het spaarverlof zal worden is nog onbekend. Ook is in de CAO gemeente 2023 bepaald dat er verlofharmonisatie zal plaatsvinden. Dit betekent dat iedereen jaarlijks recht heeft 50,4 bovenwettelijke uren met ingang van 1 januari 2024. Bij medewerkers die eerder meer bovenwettelijke uren ontvingen dan de norm, wordt jaarlijks afgebouwd. Per saldo zien we echter dat medewerkers er veel uren bij hebben gekregen. Dit resulteert in een flinke stijging van het saldo bovenwettelijk verlof per ultimo 2023. Hierdoor ontstaat een risico voor de bedrijfsvoering, immers hetzelfde werk moet gedaan worden terwijl men meer recht heeft op verlof. We blijven deze ontwikkeling nauwlettend volgen.

30

Frictiekosten loonkostensubsidies

Onderdeel van de BUIG financiering is het beschikbaar stellen van een budget voor loonkostensubsidies (LKS). LKS vergoedt het verschil tussen loonwaarde en minimumloon. Het Rijk stelt jaarlijks een macrobudget vast en dit budget neemt jaarlijks toe als gevolg van toename van de doelgroep. Dit macrobudget wordt over gemeenten verdeeld op basis van het aandeel dat gemeenten hebben in de totale landelijke uitgaven aan LKS in het jaar ervoor. Wanneer de gemeentelijke uitgaven aan LKS procentueel sneller stijgen dan de landelijke uitgaven dan kan neemt het aandeel in de uitgaven toe. Deze toename wordt vanwege de t-1 systematiek pas het jaar erop verwerkt in het budgetaandeel. Dit risico doet zich met name voor wanneer een gemeente haar inzet intensiveert. De verhoogde inzet op basisbanen kan ertoe leiden dat de totale uitgaven aan LKS sneller stijgen dan de landelijke uitgaven. Het risicobedrag is de jaarlijkse toename van de uitgaven aan LKS als gevolg van het toegroeien naar 250 banen. Wanneer dit aantal is bereikt dan kan het risico van frictiekosten als gevolg van een toename van het aantal basisbanen vervallen. Het risicobedrag 2024 is bepaald op 740 duizend euro. Tot en met 2027 loopt dit af tot nihil.

31

Bedrijfsrisico directies SPOT, Sport050 en zakelijke dienstverlening Stadsbeheer

We houden rekening met een risico bij de zakelijke dienstverlening (Stadsbeheer). De inkomsten zakelijke dienstverlening (bedrijfsafval, klein gevaarlijk afval, commerciële straatreiniging en onderhoud en reparaties derden, verkoop brandstof en leasen) zijn deels afhankelijk van de economische conjunctuur en andere externe factoren. Wij houden rekening met een bedrijfsrisico van 10% van de omzet van circa 12 miljoen euro.
Sport050 kent een afhankelijkheid van de economische conjunctuur en het weer. Wij houden rekening met een specifiek bedrijfsrisico ter hoogte van circa 10% van de tarief-gerelateerde omzet. De verwachte omzet is circa 8 miljoen euro.
Een deel van de inkomsten van de directie SPOT is afhankelijk van de economische conjunctuur en andere externe factoren. Wij houden rekening met een bedrijfsrisico van 10% van de omzet van circa 11,9 miljoen euro voor SPOT.
Het totale jaarlijkse risicobedrag komt uit op 3,2 miljoen euro.

32

Niet halen bezuinigingen

Bij voorgaande begroting zijn bezuinigingsmaatregelen vastgesteld. Niet alle voorgenomen bezuinigingen worden volledig en/of in het gewenste tempo gerealiseerd. We hebben elke nog niet gerealiseerde bezuinigingsmaatregel en nog te realiseren bezuinigingsmaatregel beoordeeld. Dit leidt tot een incidenteel risico van 1,5 tot 2,1 miljoen euro per jaar en een structureel risico van 0,9 miljoen euro per 2024. De jaren daarna daalt het structurele risico tot 0,8 miljoen euro per jaar. Bij het bepalen van het risico is per maatregel rekening gehouden met de kans van optreden. Voor de bepaling van het benodigd weerstandsvermogen wordt de uitkomst daarom volledig (=100%) meegenomen. We sturen actief op realisatie van de maatregelen.

33

Prijsstijgingen

De afgelopen periode zien we forse loon- en prijsstijgingen. Deze loon- en prijsstijgingen gelden niet alleen voor de gemeente, maar ook voor onze verbonden partijen en gesubsidieerde instellingen. Loon- en prijsstijgingen moeten in beginsel worden opgevangen door nominale prijscompensatie. Hiermee houden we de koopkracht van de budgetten op peil. We ontvangen hiervoor middelen uit het gemeentefonds. In de begroting 2024 zien we dat de werkelijke loon- en prijsstijgingen hoger uitvallen dan de vergoeding die we hiervoor ontvangen vanuit het gemeentefonds (accres). Dit is het gevolg van onder andere nieuwe CAO afspraken en stijgende energieprijzen. In de begroting 2024 is hier zoveel mogelijk rekening mee gehouden op basis van de huidige inzichten, inclusief het effect op onze verbonden partijen en gesubsidieerde instellingen. Voor de jaren na 2025 is dit een risico, omdat we op termijn niet alle loon- en prijsstijgingen kunnen compenseren. Actie: monitoren van prijsontwikkelingen en betrekken bij het opstellen van de begroting.

Deze pagina is gebouwd op 11/01/2024 09:57:30 met de export van 10/29/2024 14:41:40