Algemeen

Financieel beeld

Financieel beeld

Inleiding
In 2023 zagen we nog meer de gevolgen van de oorlog in Oekraïne. Door de hoge inflatie, de stijgende energiekosten en de discussie met het Rijk over de gemeentelijke financiën op langere termijn nam de financiële onzekerheid toe.

Op een aantal fronten is vertraging in uitvoering zichtbaar, waardoor budgetten niet volledig werden ingezet. Dit is bijvoorbeeld zichtbaar bij projecten en samenwerkingsverbanden. In 2023 hebben we vanuit het Rijk meer middelen ontvangen dan begroot. Dit kon niet allemaal meteen worden ingezet. Tegelijkertijd zitten er nog nadelen in het resultaat verwerkt, waaronder nog steeds structureel hoge lasten voor jeugdhulp.

Voor de uitvoering van de gemeentelijke opvang van Oekraïners ontvangt de gemeente een uitkering van het Rijk. Hierbij zijn de extra lasten hiervoor in ruime mate gedekt.

In de volgende onderdelen wordt een nadere toelichting gegeven op het rekeningresultaat 2023 en op de afwijking ten opzichte van de prognose in Voortgangsrapportage 2023-II. Er wordt stil gestaan bij de stand van zaken ten aanzien van de hervormingen. Daarna volgt een beeld van de financiële situatie van de gemeente door middel van de balans, financiering, weerstandsvermogen en kengetallen.

Rekeningresultaat 2023
We sloten 2023 af met een plus van 22,7 miljoen euro. Het bruto resultaat laat een plus van 65,0 miljoen euro zien, maar voor 42,3 miljoen euro verschuiven we de besteding naar 2024. Dit gaat bijvoorbeeld om meerjarige projecten, bijzondere resultaten en samenwerkingsverbanden. Daarnaast hebben in 2023 bedragen vanuit het Rijk ontvangen die we niet meteen konden inzetten.

Onderstaand zijn de resultaten per programma vermeld met daarbij de belangrijkste verklaringen van de verschillen ten opzichte van de begroting. Een nadere toelichting van de verschillen is bij de betreffende programma’s vermeld.

Programma

Resultaat

Toelichting (bedragen x 1 miljoen euro)

1. Economie en Ruimte

20,4

 - Parkeren (V 5,6): Door o.a. een sterker herstel na corona is sterker dan verwacht, slecht weer in de zomermaanden en tariefsverhogingen is de omzet van het parkeerbedrijf meer toegenomen dan vooraf werd ingeschat.
- Grondzaken (V 5,5): Dit resultaat bestaat voornamelijk uit de actualisaties van de grondexploitaties en vrijval van de verliesvoorziening op strategische gronden.
- Suikerzijde (V 1,5): Binnen de gebiedsbegroting van de Suikerzijde in 2023 1,5 miljoen euro incidentele vrijval ontstaan op structureel beschikbare middelen.
- Bouwleges (N 1,6): Vooral de huidige onzekere marktomstandigheden in de bouwsector
- Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (V 1,4): Door het uitstel van de datum inwerkingtreding van de Omgevingswet en daarmee ook de Wkb naar 1 januari 2024 hebben we zowel de structurele als incidentele middelen nog niet besteed.
- Parkeerhandhaving (V 0,8): De opbrengst van naheffingsaanslagen parkeerbelasting (parkeerboetes) is hoger dan verwacht deels door een landelijke tariefstijging en deel door uitbreiding van het aantal wijken met betaald parkeren.
- Amendement energiebesparing eerst (V 0,8): Voordeel door een fasering van Groningen Werkt Slim en vertraging door technische uitdagingen bij het in gebruik nemen van het accusysteem aan de Duinkerkenstraat.
- Groningen geeft energie (V 0,9): Door vertraging is een deel van het programmabudget nog niet ingezet
- Programma aardgasvrije wijken (V 0,6): Er ontstaat vertraging in de uitvoering doordat er een afhankelijkheid is met het realiseren van het buurtwarmtenet in Selwerd-Zuid, wat ook vertraging heeft opgelopen.
- Energieverbruik (V 0,7): Voordeel ontstaat voornamelijk door verduurzaming van onze gebouwen, lagere inkooptarieven en een lager gasverbruik doordat 2023 een warmer jaar was.

2. Leefomgeving en Veiligheid

3,8

- Inzamelen bedrijfsafval (N 0,5): Dit nadeel bestaat vooral uit lagere opbrengsten veroorzaakt door het stopzetten van een aantal werkzaamheden voor derdenpartijen, terwijl de vaste koste niet in dezelfde mate zijn afgenomen.
- Deelnemersbijdrage Omgevingsdienst (N 0,4): Door het gedeeltelijk wegvallen van rijksmiddelen voor de uitvoering van de wettelijke taken voortkomend uit de Wet bodembescherming ontstaat een nadeel.
- Meerjarig project Wietexperiment (V 0,7): Het project Experiment gesloten coffeeshop kent een vertraging op landelijk niveau, waardoor de voorbereidingsfase langer duurt dan gepland.
- Openbare Orde en Veiligheid (V 0,4): De beschikbare middelen voor de capaciteitsuitbreiding van de afdeling Openbare Orde en Veiligheid (OOV) is niet volledig besteed omdat de werving en instroom van nieuwe medewerkers meer tijd kostte. Zij waren - met name in het eerste kwartaal van 2023 – nog niet in dienst
- Precariobelasting (V 0,6): Door meer bouwactiviteiten zijn de baten hoger. Deze baten zijn afhankelijk van conjunctuur, wegenbouw, vraag naar woningen en milieuwetgeving;
- Reclamedragend straatmeubilair (V 0,5): Jaarlijks begroten wij middelen voor o.a. vernieuwen en bijplaatsen van abri’s (bushokjes) in de openbare ruimte. Hier is in 2023 geen gebruik van gemaakt.
- Pandenbrigade (V 0,4): Door vertraging in de werving van personeel is een deel van de beschikbare incidentele middelen niet ingezet.

3. Vitaal en Sociaal

29,6

 - BUIG (V 2,6): We zien dat het aantal uitkeringen in Groningen zich tot het laatste kwartaal van 2023 gunstiger blijft ontwikkelen dan de landelijke trend;
- Schuldhulpverlening (V 1,7): Dit resultaat ontstaat met name doordat de middelen voor 'Uitvoeringsplannen intensivering Schuldhulpverlening' maar voor een deel besteed zijn.
- IHP en IAAB (V 1,5): Uitvoering van het IHP en IABB vindt deels in de komende jaren plaats, waardoor in 2023 een voordeel ontstaat.
- Programma onderwijshuisvesting (V 1,2): Doordat schoolbesturen een deel van de activiteiten en declaraties naar 2024 hebben verplaatst, ontstaat in 2023 een voordeel. Daarnaast ontstaat door aankoop van het pand Hoogeweg 9a voordeel door het vrijvallen van voorzieningen die waren toegekend aan Elker.
- Noodpakket Energiekosten en inflatie (V 1,8): Doordat er minder aanspraak is gemaakt dan verwacht resteert er budget in 2023.
- Jeugdhulp (N 11,0): Dit kent o.a. de volgende oorzaken: doorloop van hogere realisatie vanuit 2022 en ontbreken van compensatie vanuit het Rijk voor gestegen zorgkosten als gevolg van toenemende complexiteit van problematiek en daarnaast vallen de kosten voor hulpmiddelen/woonvoorzieningen mee;
- Wmo Zorgkosten (V 3,4): Dit voor deel ontstaat o.a. door een technische verwerking van loon- en prijsstijgingen, een lager aantal indicaties huishoudelijke hulp dan verwacht,
- Beschermd Wonen (V 2,2): De rijksbijdrage is met 2,7 miljoen euro gestegen en de uitvoeringskosten zijn 0,5 miljoen euro lager dan begroot. Daarnaast is een buffer van 4,2 miljoen euro voor eventuele ontwikkelingen in de zorgkosten vrijgevallen ten gunste van het resultaat. Het aandeel van de gemeente Groningen in het regioresultaat bedraagt 2,1 miljoen euro.
- IZA - Specifieke uitkering (V 1,0): Vanuit de specifieke uitkering Integraal Zorgakkoord (IZA) zijn middelen in de regio beschikbaar gekomen waardoor wij gemeentelijke budgetten voor dit doel niet volledig hebben ingezet;
- Intensiveringsmiddelen coalitieakkoord (V0,9): Onze inzet op intensiveringsvraagstukken in 2023 heeft niet altijd tot volledige besteding van de beschikbare middelen geleid;
- Samenwerkingsverbanden (V 13,4): Ontvangen bedragen voor Maatschappelijke opvang, Vrouwenopvang, Werk In Zicht en Transformatieagenda Jeugd worden voor de regio meerjarig ingezet, waarvoor er in 2023 een saldo ontstaat voor inzet in komende jaren;

4. Dienstverlening en Bestuur

11,2

 - Hervormingen begroting 2023 (N 3,9): Een aantal bezuinigingen wordt in 2023 niet ingevuld;
- Nacalculatie loon- en prijsstijgingen (N 2,5): Bij opmaak van de begroting wordt een inschatting gemaakt. Over 2021 en 2022 is een nacalculatie doorgevoerd. Het verschil wordt met name veroorzaakt door de stijging in prijzen in 2022 en een nieuwe COA in 2023;
- Programma Nieuwkomers (V 6,2): De kosten voor de opvang van vluchtelingen uit Oekraïne zijn lager dan de normbedragen die het Rijk hiervoor beschikbaar stelt;
- Vrijval voorziening wachtgelden en pensioenen (oud-)wethouders (V 1,3): Per jaareinde wordt de verplichting voor de voorziening berekend. Door een stijgende rente en de daaruit resulterende lagere contante waarde heeft een vrijval van de voorziening plaatsgevonden;
- Reserve-onttrekking (V 2,5): De onttrekking aan de algemene reserve van € 2,5 miljoen ten behoeve van grondzaken was niet nodig en hebben wij teruggedraaid.
- Wijkvernieuwing (V 1,2): Vertraging door o.a. capaciteitsvraagstukken bij het Uitvoeringsprogramma Wijkvernieuwing leidt tot minder besteding in 2023;
- Gemeentefonds (V 2,3): De begroting 2023 is gebaseerd op de Meicirculaire 2022, waardoor de circulaires t/m december 2023 wijzigingen in de algemene uitkering veroorzaken. Daarnaast zijn er diverse integratie- en decentralisatie-uitkeringen toegekend in 2023. De OZB-belastingcapaciteit is hoger dan geraamd, wat een nadeel oplevert.
- Dividenden (V 1,3): Een hogere dividenduitkering van Enexis en de BNG over 2022 zorgt voor een voordeel;
- Treasury (V 3,0): In 2023 ontstond een rentevoordeel op de langlopende leningen door hogere rente dan geraamd, een hoger volume aan reserves en voorzieningen en een minder investeringen dan geraamd;
- Onroerendzaakbelasting (V 2,4): De economische waarde van de woningen en bedrijven in de stad valt hoger uit dan ten tijde van de berekening van de tarieven werd voorzien;
- Meerjarige projecten (V 4,2): Dit betreft saldi op doorlopende projecten, zoals: Brandveiligheid, Migratie E-suite, Wet Open Overheid en Vervanging DaFinci;
- Businesscase Outsourcing ICT (N 3,2): Door uitloop van de transitie naar Fujitsu lopen we
achter met het invullen van de taakstelling en is extra eigen inzet nodig;
- Incidentele resultaten bedrijfsvoering (N 2,5): De resultaten op de bedrijfsvoering vallen nadelig uit.

Totaal

65,0

Afwijkingen ten opzichte van voortgangsrapportage 2023-II
In de voortgangsrapportage 2023-II (VGR 2023-II) verwachtten we een voordeel van 20,3 miljoen euro. Daarmee is het rekeningresultaat 2023 ten opzichte van de prognose in de VGR 2022-II 44,6 miljoen euro positiever. In het positieve verschil zit wel een onttrekking aan de algemene Reserve van 7,8 miljoen om begrotingsonrechtmatigheid te voorkomen, waardoor het netto verschil 36,8 miljoen euro bedraagt. De grootste verschillen (> 1 miljoen euro) per onderwerp betreffen:

Onderwerp (Bedragen x 1.000 euro)

Rekening 2022

VGR  2023-II

Verschil t.o.v. VGR 2023-II

Toelichting (Bedragen x 1 miljoen euro)

Noodpakket energiekosten en inflatie

1.788

3.023

-1.235

In november van 2023 is besloten om naast de Energietoeslag van 2023 ook de doelgroep 120-140% te compenseren met € 400. De dekking van deze vergoeding vindt plaats uit de vrijval op het Noodpakket koopdracht en energie. Dit was niet bekend bij VGR 2023-II.

Aanbesteding onderhoud

1.000

0

1.000

In dit budget zat een risico van € 1,0 miljoen opgenomen, pas einde jaar blijkt, o.b.v. de lopende aanbesteding en de nog lopende onderhoudswerkzaamheden dat het risico zich niet zal voordoen en daardoor vrijvalt

Vrijval SPUK IZA

1.120

0

1.120

Vanuit de specifieke uitkering IZA (Integraal Zorgakkoord) zijn middelen in de regio beschikbaar gekomen waardoor wij gemeentelijke budgetten voor dit doel niet volledig hebben ingezet. Bij VGR 2023-II023-II was inzicht in besteding hiervan nog onvoldoende.

Voorziening wethouderspensioenen

1.300

100

1.200

Pas na het verschijnen van de decembercirculaire aan het einde van het jaar kan de hoogte van de voorziening wethouderspensioenen bepaald worden aan de hand van de op dat moment geldende rentestand. Deze voorziening is sterk afhankelijk van de rentestand waardoor deze post vrijwel niet te voorspellen is.
Net als de hoogte van de voorziening voor wethouderspensioenen is deze voorziening voor de wachtgelden moeilijk in te schatten. Dit komt doordat oud-wethouders wachtgelden ontvangen tot hun pensioengerechtigde leeftijd óf tot ze een nieuwe baan vinden, afhankelijk van de hoogte van het salaris. De laatste mogelijkheid is moeilijk in te schatten.

Parkeerbedrijf

5.641

3.860

1.781

Ten opzichte van VGR 2023-II zijn de baten nog 1,3 hoger uitgekomen. Voor parkeergarages is 0,7 meer omzet gerealiseerd, vooral de Forum-garage en de Damsterdiep garage hebben het nog beter gedaan dan verwacht. Bij straatparkeren is 0,5 meer omzet gerealiseerd dan verwacht bij VGR 2023-II, vooral verklaard door een hogere omzet bij belparkeren (+0,7).
Met betrekking tot de lasten vallen de overige kosten ook 0,5 lager uit, vooral verklaard door diverse besparingen op onderhoud, inhuur en uitbesteed werk bij straatparkeren. De kosten van het Laadbedrijf vielen lager uit dan verwacht. De plaatsing van de eerste laadpaal liet langer op zich wachten dan verwacht.

Onderwijshuisvesting

2.722

640

2.082

Bij VGR 2023-II bestond, uitgezonderd de bij VGR 2023-II vermelde vrijval van lasten i.v.m. de aankoop van het pand aan de Hoogeweg 9a van Elker, de verwachting bij de schoolbesturen dat de toegekende voorzieningen gerealiseerd zouden worden.

Gemeentefonds

2.318

0

2.318

De afwijking ontstaat met name doordat het CBS de maatstaf ‘Huishoudens met een laag inkomen’ heeft geactualiseerd. Deze maatstaf kunnen wij niet zelfstandig schatten omdat deze afhankelijk is van landelijke ontwikkelingen.

Stedelijk Investeringsfonds

7.683

4.721

2.962

Verschil wordt grotendeels veroorzaakt door achterblijven van besteding bij Groningen Geeft Energie.

Meerjarige projecten

5.720

2.563

3.157

Voornamelijk ontstaat er verschil doordat er vertraging is opgetreden in projecten die niet eerder inzichtelijk was. Daarnaast was er toekenning van extra budget wat nog niet bekend was bij VGR 2023-II.

Samenwerkingsverband

13.796

9.339

4.457

De afwijking bij Maatschappelijke Opvang ontstaat voornamelijk door een stijging van lagere subsidievaststellingen (0,457), lagere realisatie op Impulsgelden (547 duizend euro) en een correctie omdat de bijdrage aan de WIJ zowel gedekt was uit de DUMO als via OGGZ preventiemiddelen (0,66). Bij Vrouwenopvang ontstaat de afwijking grotendeels door de dekking van het Integraal zorgakkoord(IZA) voor verschillende activiteiten (0,43), lagere subsidievaststelling VTG 2022 (0,14), geen besteding aan schadelijke praktijken (0,3) en lagere uitgaven aan toekomstscenario kind- en gezinsbescherming (0,85). Voor Werk In Zicht is bij de VGR-II geen afwijking gemeld. De extra middelen voor begeleiding Jongeren naar Werk waren nog niet bekend. De onderbestedingen vallen hoger uit dan verwacht en ook de dekking van een aantal lasten vanuit verschillende projecten was nog niet bekend.

Energietoeslag

3.311

-1.215

4.526

Het aantal verstrekkingen in 2023 is lager dan we konden voorzien bij de tweede VGR2023-II. Daarnaast heeft uw raad in november 2023 de beleidsregels eenmalige energietoeslag 2023 vastgesteld, waarbij een bepaalde groep geen recht had op een extra 500 euro.

Grondzaken

5.455

0

5.455

Bij het verschijnen van de VGR2023-II waren nog niet alle effecten op de grondexploitaties bekend

Overige resultaten

13.168

5.166

8.002

Diverse verschillen < 1 miljoen euro.

Totaal 

65.022

28.197

36.825

Hervormingen
Het nadelige resultaat op de hervormingen bedraagt dit jaar 3,9 miljoen euro. Hierbij gaat het om de volgende onderdelen:

  • Binnenhalen subsidies en subsidies van overheden (nadeel baten 1,5 miljoen euro)

Voor innovatieve doelen en ambities is op veel thema’s EU geld beschikbaar. Op dit moment hebben we onze inzet op het daadwerkelijk schrijven van Europese projecten ad hoc geregeld via de capaciteit van verschillende programma’s. Daarnaast heeft de gemeente Groningen een woondeal met de rijksoverheid gesloten. Zo komen Groningse projecten in aanmerking voor een bijdrage uit een speciaal fonds. Door middel van deze maatregel willen we een team vormen om gestructureerd subsidies binnen te halen en te verantwoorden. Het betreft 1 miljoen euro incidenteel voor de jaren 2020 t/m 2023. Deze bezuiniging is tot nu toe niet ingevuld. Met ingang van de begroting 2022 is de verwachting uitgesproken dat voor 2022 en 2023 incidenteel 500 duizend euro per jaar extra opbrengsten kan worden gerealiseerd. Deze extra bezuiniging wordt in 2023 niet gerealiseerd.

  • Leniger en flexibeler begroten (nadeel lasten 2,4 miljoen euro).

Concrete structurele invulling is nog niet aan de orde. Dat betekent op dit deelprogramma een nadeel. De voordelen die hier tegenover staan verwachten we bij andere deelprogramma’s.

  • Frictiebudget hervormingen (voordeel lasten 220 duizend euro)

In de begroting is voor 2023 nog eenmalig een frictiebudget bezuinigingen beschikbaar gesteld van 220 duizend euro. Deze kan vrijvallen ter dekking van de nadelen op het totaal van de hervormingen.

  • Rijksmiddelen armoede en schulden (nadeel baten 215 duizend euro)

In de begroting 2023 is een dekking opgenomen van 1,12 miljoen euro van te verwachten rijksmiddelen voor armoede en schulden. Via de meicirculaire hebben we van het Rijk 905 duizend euro ontvangen. Door de verdeelsystematiek van het Rijk ontvangen we 215 duizend euro minder.

Afwijkingen (Bedragen x 1.000 euro)

Opgaven

Realisatie

Afwijking

Binnenhalen subsidies en subsidies van overheden

1.500

0

-1.500

Leniger en flexibeler begroten

2.400

0

-2.400

Frictiebudget hervormingen

-220

0

220

Rijksmiddelen armoede en schulden

1.120

905

-215

Totaal

4.800

905

-3.895

Balans en financiering
Balans

Balans (Bedragen x 1,0 miljoen euro)

31-12-2023

31-12-2022

31-12-2023

31-12-2022

Activa

Passiva

Vaste Activa

Vaste Passiva

Immateriële vaste activa

8,7

6,6

Eigen vermogen

307,3

281

Materiële vaste activa

1.514,4

1.445,4

Voorzieningen

64,2

55

Financiële vaste activa

435,3

451,7

Langlopende schulden

1.488,6

1.550

Totaal Vaste Activa

1.958,4

1.903,7

Totaal Vaste Passiva

1.860,2

1.886

Vlottende Activa

Vlottende Passiva

Voorraden

49,7

44,3

Vlottende schulden

279,7

198

Vorderingen

255,8

194,1

Overlopende passiva

206,6

156

Liquide middelen

1,8

4,8

Overlopende activa

80,8

92,8

Totaal Vlottende Activa

388,1

336,1

Totaal Vlottende Passiva

486,3

353,8

Totaal Activa

2.346,4

2.239,8

Totaal Passiva

2.346,4

2.239,8

Toelichting op de grootste mutaties:

  • Materiële vaste activa : Per saldo is er stijging in 2023 doordat er voor een bedrag van 141,6 miljoen euro is geïnvesteerd en er is een bedrag van 45 miljoen euro afgeschreven op materiële vaste activa. Daarnaast zijn er nog desinvesteringen, bijdragen van derden en afwaarderingen van in totaal 30,2 miljoen euro gecorrigeerd op de boekwaarde;
  • Financiële vaste activa : De vermeerderingen bij de uitgezette geldleningen betreffen de omzetting van een kasgeldlening aan Euroborg NV in een langlopende lening (3,5 miljoen euro) en een trekking door Warmtestad BV op een kasgeldfaciliteit (1,2 miljoen euro). Hier staat een daling van 14,8 miljoen euro tegenover door aflossingen van leningen;
  • Voorraden : De stijging wordt veroorzaakt door een stijging in het onderhanden werk. Dit is inclusief bouwgronden in exploitatie;
  • Vorderingen : De stijging wordt veroorzaakt door een stijging in het onderhanden werk. Dit is inclusief bouwgronden in exploitatie;
  • Eigen vermogen : Het resultaat is in 2023 lager dan in 2022, maar de reserves zijn gestegen. Hierbij is het saldo van de Algemene reserve gedaald van 48,8 miljoen euro in 2022 naar 43,9 miljoen euro in 2023. De bestemmingsreserves zijn gestegen van 150,1 miljoen euro in 2022 naar 198,4 miljoen euro in 2023;
  • Voorzieningen : De stijging wordt met name veroorzaakt door hogere onderhoudsvoorzieningen en stijging van de voorzieningen afvalstoffenheffing en spaarverlof;
  • Langlopende schulden ; De daling wordt met name verklaard door een vervroegde aflossing van een verstrekte lening aan een woningbouwcorporatie.
  • Vlottende schulden : De stijging wordt veroorzaakt door een stijging in de kasgeldleningen;
  • Overlopende passiva : De stijging wordt met name veroorzaakt door een stijging in vooruit ontvangen bijdragen met een specifiek bestedingsdoel van het Rijk (o.a. Batch 1588 2e tranche SNN Versterkingsopgave Groningen en SPUK Woningbouw korte termijn).

Een nadere duiding van de diverse onderdelen van de balans en toelichting wordt in het hoofdstuk Balans weergegeven.

Investeringen en financiering
Begin 2023 stond voor 535,9 miljoen euro aan kredieten open uit voorgaande jaren. In 2023 stelde de raad voor 117,6 miljoen euro aan nieuwe kredieten beschikbaar. In totaal was daardoor in 2023 voor 653,5 miljoen euro aan investeringskredieten beschikbaar. Met deze kredieten is in 2023 voor 147,5 miljoen euro aan investeringen verricht. Bij in 2023 afgesloten kredieten is per saldo voor 9,4 miljoen euro aan onderschrijdingen geweest. Als uitkomst staat daardoor eind 2023 nog voor 496,7 miljoen euro aan kredieten open die overgaan naar 2024 om in 2024 of latere jaren afgewikkeld te worden.

Weerstandsvermogen & risico’s
Het weerstandsvermogen geeft inzicht in de weerbaarheid van de gemeente. Het laat zien of de gemeente in staat is de effecten van risico’s op te vangen. Als maatstaf hanteren we hiervoor de ratio van het weerstandsvermogen. Deze geeft de verhouding weer tussen het beschikbare weerstandsvermogen (welke middelen zijn er om risico’s op te vangen?) en het benodigde weerstandsvermogen (welke risico’s lopen we?). Een ratio van 100% betekent dat er voldoende weerstandsvermogen beschikbaar is om het effect van de ingeschatte risico’s.

Berekening weerstandsvermogen rekening 2023 (Bedragen x 1,0 duizend euro)

2024

2025

2026

2027

Beschikbare weerstandsvermogen (A)

139.206

148.331

149.445

150.084

Benodigde weerstandsvermogen (B)

103.582

107.329

134.025

139.442

Ratio weerstandsvermogen (A/B x 100%)

134%

138%

112%

108%

Verhouding reserves / benodigd weerstandsvermogen

68%

73%

59%

57%

Voor de beoordeling van het weerstandsvermogen kijken we naar de verhouding tussen risico’s en beschikbaar weerstandsvermogen, waaronder de omvang van de reserves (Algemene reserve en reserve grondzaken). We doen dit voor een periode van vier jaren (dynamisch weerstandsvermogen). De ratio weerstandsvermogen in 2024 komt uit op 134%. Deze loopt op tot 138% in 2025. Vanaf 2026 verwachten wij een structureel tekort. Dit zorgt voor een daling van de ratio weerstandsvermogen vanaf 2026. Ten opzichte van de begroting 2024 verslechtert de ratio weerstandsvermogen in 2024, 2025 en 2026 licht. Voor 2027 blijft dit gelijk aan de begroting 2024. In paragraaf 3. Weerstandsvermogen en risicobeheersing wordt een nadere toelichting op de cijfers gegeven.

Beschikbaar weerstandsvermogen
Het beschikbaar weerstandsvermogen wordt gevormd door de middelen die beschikbaar zijn om het nadelige effect van risico’s te kunnen opvangen. Dit is de optelsom van alle elementen die daadwerkelijk kunnen worden ingezet om niet-begrote kosten te dekken. De middelen die we tot het beschikbare weerstandsvermogen rekenen, zijn: Algemene reserve, Reserve Grondzaken, Post onvoorzien in de begroting, Niet structureel ingezette intensiveringsmiddelen, Onbenutte belastingcapaciteit en Stille reserves.

Het beschikbare weerstandsvermogen is in 2024 139,1 miljoen euro. Dit is 2,1 miljoen euro lager dan in de begroting 2024. De daling wordt veroorzaakt door een afname van de Algemene reserve en een toename van de reserve Grondzaken. Het beschikbaar weerstandsvermogen neemt de komende jaren toe tot 150,1 miljoen euro in 2027. Deze toename is een gevolg van een verwachte toename van de reserves.

Benodigd weerstandsvermogen (risico’s)
Het benodigde weerstandsvermogen wordt bepaald op basis van een inschatting van de risico’s die de gemeente loopt. Veruit het grootste risico ligt bij de gemeentelijke grondexploitaties en Meerstad. Dit risico bepaalt in 2024 meer dan de helft van het benodigd weerstandsvermogen. Het benodigde weerstandsvermogen in 2024 is 103,6 miljoen euro. Dit is 0,8 miljoen euro lager dan bij de begroting 2024.

Voor 2023 en verder zien we grote investeringen op ons af komen voor onder andere de energietransitie, nieuwe gebiedsontwikkelingen, onderwijshuisvesting en de vervanging van maatschappelijk vastgoed, waaronder een nieuw muziekcentrum. Dat betekent een toename van de risico’s op verschillende fronten en een grote toename van nieuw aan te trekken leningen. Deze ontwikkelingen zijn nog niet zichtbaar in de financiële kengetallen.

Kengetallen
Het huidige resultaat en financiële positie leidt tot onderstaande kengetallen in de kolom Rekening 2023. Daarnaast is de verwachte ontwikkeling van de kengetallen weergegeven in de kolommen Begroting 2024 t/m 2027.

Rekening 2023

Verloop van de kengetallen 

Kengetallen

Begroting 2023

Rekening 2023

Begroting 2024

Begroting 2025

Begroting 2026

Begroting 2027

Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen 

120,4%

95,3%

114,1%

111,7%

119,4%

126,1%

Solvabiliteitsratio

8,8%

10,3%

9,9%

10,9%

11,2%

11,2%

Structurele exploitatieruimte 

0,3%

2,7%

0,3%

2,1%

-0,5%

-0,5%

Netto schuldquote
Dit cijfer geeft inzicht in het niveau van de gemeentelijke netto schuldenlast (korte en lange schulden vermindert met kort en lang uitgeleende middelen) ten opzichte van de gemeentelijke baten. Het geeft een indicatie van de omvang van de rentelasten en aflossingen ten opzichte van de jaarlijkse baten en lasten.
Bij de netto schuldquote wordt rekening gehouden met alle door de gemeente opgenomen leningen. Bij de netto schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte leningen nemen we de leningen die we doorlenen aan derden (zoals bijvoorbeeld: Meerstad en woningbouwcorporaties) niet mee. Wanneer sprake is van doorlenen aan derden, ligt de netto schuldquote altijd boven de netto schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte leningen.
Per 31 december 2024 komt de netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen uit op 114,1%. Hiermee blijven we onder de ons gestelde norm van 120%. In 2026 en 2027 loopt de netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen op tot 126,1% doordat de gemeentelijke baten dalen als gevolg van de opgelegde korting op het gemeentefonds per 2026.
Voor een genuanceerder beeld van de schuldpositie is van belang om de voorraad bouwgronden hierin mee te nemen. Gemeenten met veel grond hebben meer schulden en dus een hogere schuldquote. Dit geldt ook voor de gemeente Groningen. Rente en aflossing van deze schuld drukken niet direct op de begroting, maar dienen we op te vangen binnen de grondexploitaties met de opbrengsten uit de verkoop van de grond.

Solvabiliteitsratio
Dit kengetal wordt bepaald door de verhouding tussen het eigen vermogen en het totaal vermogen. Het geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan de financiële verplichtingen te voldoen. Hoe hoger de solvabiliteitsratio, hoe groter de weerbaarheid van de gemeente.
De solvabiliteitsratio in 2024 is 9,9%. Dit is laag in vergelijking met andere gemeenten en ligt onder de norm van 20%. Met een solvabiliteit van minder dan 20% vallen gemeenten in de meest risicovolle categorie. Voor de lange termijn streven we naar een streefwaarde van 20%, voor de korte termijn hanteren we een streefwaarde van 10%. Een verbetering van de solvabiliteit wordt bereikt door een verlaging van de opgenomen leningen en/of een versterking van de reserves. In de periode 2025-2027 loopt de solvabiliteit op naar 11,2%. Dit ligt boven onze streefwaarde voor de korte termijn. We gaan ervan uit dat de begrote nadelen in 2026 en 2027 hier geen invloed op hebben.

Structurele exploitatieruimte
Voor de beoordeling van de financiële positie is het ook van belang dat de structurele lasten gedekt zijn door structurele baten. De belangrijkste structurele baten zijn de algemene uitkering uit het gemeentefonds en de opbrengsten uit de onroerendezaakbelasting (OZB). Dit kengetal geeft het verschil tussen de structurele baten en lasten ten opzichte van de totale baten. Een positief percentage betekent dat de structurele baten toereikend zijn om de structurele lasten te dekken. In onderstaand overzicht is de omvang en ontwikkeling van de structurele lasten en baten opgenomen.
Het verloop van de structurele exploitatieruimte over de periode 2023 tot en met 2027 geeft aan dat er tot en met 2025 sprake is van een structureel evenwicht. In 2026 hebben we te maken met een forse structurele verlaging van de algemene uitkering. Dit leidt ertoe dat de structurele lasten boven de structurele baten uitkomen en er geen sprake meer is van een structureel evenwicht. Inmiddels heeft het kabinet voorgesteld de opschalingskorting vanaf 2026 te schrappen.

Deze pagina is gebouwd op 11/01/2024 09:57:30 met de export van 10/29/2024 14:41:40